5-226/1

5-226/1

Belgische Senaat

BUITENGEWONE ZITTING 2010

6 OKTOBER 2010


Voorstel van resolutie tot organisatie van de staten-generaal van de eenoudergezinnen

(Ingediend door de heer Philippe Mahoux)


TOELICHTING


Dit voorstel van resolutie neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 17 juli 2007 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 4-98/1 - BZ 2007).

De term « eenoudergezin » klinkt modern. De situaties die de term behelst, zijn echter zo oud als de wereld : de literatuur buigt zich — in tegenstelling tot de wetgever — reeds lange tijd over zowel weduwen als « kindmoeders », in sociologisch onderzoek en zedenpreek.

Pas op het einde van de jaren 70 duikt het begrip « eenoudergezin » voor het eerst in Frankrijk op en worden er een reeks specifieke hulpmaatregelen ingevoerd : de « allocation de soutien familial », de vroegere « allocation d'orphelin » of de « allocation de parent isolé » (API). Ondanks deze gunstige maatregelen schat men vandaag dat een derde van de Franse eenoudergezinnen onder de armoedegrens leeft (1) .

In België is het moeilijk om duidelijke gegevens te verkrijgen : een evaluatie (2006) toont aan dat een gezin op tien een eenoudergezin is en dat 85 % van de ouders van die gezinnen vrouwen zijn (2) . Hoewel deze situatie het resultaat van een persoonlijke keuze of bewust co-ouderschap kan zijn, zijn het meestal omstandigheden zoals het verdwijnen van de partner, een echtscheiding, een relatiebreuk of het overlijden van de partner die de ouder ertoe verplichten alle ouderlijke verantwoordelijkheden op zich te nemen.

Deze verscheidenheid van omstandigheden verklaart waarom we niet kunnen spreken over een typisch eenoudergezin : hoewel eenoudergezinnen in het algemeen vrij zelden meer dan twee kinderen tellen en het opleidingsniveau en bijgevolg het inkomensniveau van alleenstaande ouders onder het gemiddelde ligt, blijkt dat in tegenstelling tot een wijdverspreid beeld eenouderschap niet enkel voorkomt bij jonge moeders : heel wat « alleenstaande ouders » zijn veertigers met groter wordende kinderen (3) .

Is het bijgevolg mogelijk om een statuut « eenoudergezin » te bepalen waaraan een aantal rechten en diensten worden toegewezen, teneinde soms uiterst complexe situaties op financieel, organisatorisch, juridisch of maatschappelijk gebied te verlichten ?

Het blijkt om een moeilijke opdracht te gaan, maar analyse is noodzakelijk : eenoudergezinnen zijn het slachtoffer van talrijke vormen van discriminatie met verschillende oorzaken. Zo heeft het Grondwettelijk Hof in een arrest van 30 januari 2007 gewezen op een ongelijkheid op wettelijk vlak tussen, enerzijds, de niet-hertrouwde weduwe of weduwnaar, alsook de ongehuwde vader of moeder die één of meer kinderen ten laste heeft, en, anderzijds, de gescheiden moeder of vader, ook al is die niet hertrouwd, die één of meer kinderen ten laste heeft. De eerste groep genoot een fiscaal voordeel dat aan de tweede groep niet werd verleend (4) .

Het is niet verrassend dat eenoudergezinnen op maatschappelijk gebied blijkbaar het slachtoffer zijn van een andere vorm van discriminatie, die deze keer samenhangt met armoede : de kans om door armoede te worden getroffen, bedraagt immers 36 % voor eenoudergezinnen (5) , met name door een opeenstapeling van financiële lasten die snel het beschikbare budget overstijgen : huur, voeding, verwarming, maar ook de kosten voor kinderopvang, school en medische zorg.

Werk blijft de belangrijkste bescherming tegen onzekerheid.

Bepaalde situaties of regelingen kunnen er echter soms toe leiden dat het voor een individu niet interessant is om te werken of meer te werken, wat echte valkuilen creëert waarvan alleenstaande ouders de ideale slachtoffers zijn.

Zo spreekt men van « armoedevallen » wanneer een verhoging van de arbeidsduur zich in het geval van een werknemer met een laag inkomen niet vertaalt in een inkomensverhoging die voldoende is om aan armoede te ontsnappen.

Ook kan men van een « werkloosheidsval » spreken wanneer werkloosheidsuitkeringen en verhoogde kinderbijslag, het hebben van meer tijd voor de kinderen en minder stress het niet meer aantrekkelijk maken om te gaan werken.

De Europese Raad heeft er trouwens op gewezen dat er in het fiscale stelsel en het uitkeringenstelsel in België onvoldoende stimulansen aanwezig zijn die mensen ertoe kunnen aanzetten te gaan werken (6) .

In een dergelijke context loopt de situatie vast. De alleenstaande ouder werkt niet meer en wenst zijn beroepsleven of gezinsleven niet opnieuw op te bouwen, omdat hij de rechten dreigt te verliezen die hem zo niet een comfortabel, dan toch minstens een fatsoenlijk leven garanderen.

Deze keuze, die door zuiver financiële redenen is ingegeven, kan een hele reeks gevolgen met zich meebrengen : een grote schuldenlast, sociale uitsluiting, depressie, kinderen met emotionele moeilijkheden, schoolverzuim ...

Er moet dus worden opgetreden : de verbetering van de situatie van eenoudergezinnen raakt verschillende sectoren die bijzonder belangrijk zijn : de strijd tegen armoede en voor maatschappelijke integratie, de bescherming van de rechten van vrouwen, — die de hoofdmoot van de betrokkenen vormen —, maar ook het welzijn en de naleving van de rechten van het kind.

Vooral kinderen zijn immers het slachtoffer van deze situatie : het onbehagen van de ouder die overal alleen voor staat, weinig of geen toegang tot vrijetijdsbesteding, sport, cultuur, vormen factoren die hun maatschappelijke integratie kunnen verstoren.

In dit opzicht waarborgt het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind, waartoe België is toegetreden (7) , in artikel 27 het recht van ieder kind op een levensstandaard die toereikend is voor de lichamelijke, geestelijke, intellectuele, zedelijke en maatschappelijke ontwikkeling van het kind.

Het Verdrag bevestigt in hetzelfde artikel de verantwoordelijkheid in dit opzicht van zowel de ouders of anderen die verantwoordelijk zijn voor het kind als van de Staten die partij zijn om passende maatregelen te nemen om dit recht te verwezenlijken.

Er zijn al maatregelen genomen : naast de verhoogde kinderbijslag kan worden gewezen op de wet van 21 februari 2003 (8) tot oprichting van een Dienst voor alimentatievorderingen bij de Federale Overheidsdienst (FOD) Financiën, op grond waarvan de onderhoudsgerechtigde het bedrag van het onderhoudsgeld dat hem is verschuldigd, kan terugvorderen.

We moeten echter verder gaan : verschillende actoren (9) benadrukken dat er maatregelen moeten worden genomen die alleenstaande ouders in staat stellen de lasten waarvoor zij — soms plotseling — moeten instaan, te dragen zonder samen met de kinderen in een onzekere situatie te belanden.

De moeilijkheden van de gezinnen werden een eerste keer onderzocht tijdens de staten-generaal van het gezin. De auteur is evenwel van mening dat eenoudergezinnen bijzondere aandacht verdienen wegens het specifieke van hun toestand : hun maatschappelijke, juridische en fiscale statuut, maar tevens hun plaats in de samenleving en de solidariteit jegens hen vereisen ontegensprekelijk dat de verschillende bevoegde beleidsniveaus onderzoeken welke concrete maatregelen er kunnen worden genomen om de noodzakelijke bescherming van deze gezinnen te vergroten.

Philippe MAHOUX.

VOORSTEL VAN RESOLUTIE


De Senaat,

A. gelet op artikel 23 van de Grondwet en artikel 23 van de Universele Verklaring van de rechten van de mens;

B. gelet op de regeringsverklaring en het regeerakkoord van juli 2003;

C. gelet op het rapport van de staten-generaal van het gezin van april 2004;

D. gelet op het jaarverslag 2005 van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid;

E. gelet op het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind;

Vraagt de regering,

1. in overleg met de deelgebieden en de sociale actoren op het terrein een Staten-Generaal van de eenoudergezinnen te organiseren;

2. het debat van deze staten-generaal toe te spitsen op de volgende thema's :

a) eenouderschap en sociale integratie (koopkracht, sociale zekerheid, ...);

b) eenouderschap en werkgelegenheid (toegang tot werk, verhouding opleiding/werk en gezinsleven, ...);

c) eenouderschap en fiscaliteit;

d) eenouderschap en diensten;

e) eenouderschap en vrije tijd;

3. een rapport van de gevoerde debatten op te stellen waarin actiepunten worden vastgesteld om de solidariteitsmechanismen ten aanzien van eenoudergezinnen te versterken.

20 juli 2010.

Philippe MAHOUX.

(1) Koning Boudewijnstichting, Eenoudergezinnen. Welke oplossingen ?, Synthese van het colloquium dat plaatsvond te Brussel op 24 oktober 2000, blz. 3.

(2) Michel De Muelenaere, « Parent-enfant : seuls, mais ensemble », Le Soir, 16 november 2006, blz. 6.

(3) Koning Boudewijnstichting, op. cit., blz. 1.

(4) Philippe Galloy, « Le parent divorcé exonéré lui aussi », La Libre Belgique, 31 januari 2007, blz. 14.

(5) Christine Steinbach, Regard chiffré sur la pauvreté en Belgique, Édition Équipes populaires, www.e-p.be.

(6) Hoge Raad voor de Werkgelegenheid, Rapport 2005, inleiding van Jan Smets, 30 juni 2005.

(7) Aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 20 november 1989, New York en geratificeerd door België op 25 november 1991.

(8) Publicatie Belgisch Staatsblad van 28 maart 2003.

(9) Staten-Generaal van het gezin 2004, verenigingen, ...