Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-90

ZITTING 2006-2007

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de eerste minister

Vraag nr. 3-7750 van mevrouw Lijnen d.d. 26 maart 2007 (N.) :
Kafka. — Wetgeving. — Kosten-batenanalyse.

We zijn bijna op het einde van deze eerste legislatuur met een staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging. We lezen regelmatig over een zegel of een procedure die is afgeschaft.

Ook de steden en gemeenten nemen de zorg voor administratieve vereenvoudiging over. Limburg is de Vlaamse koploper wat betreft het aantal gemeenten met een schepen die bevoegd is voor administratieve vereenvoudiging. Twaalf van de 44 gemeenten hebben zo'n « Kafka-schepen ».

Maar regels leiden tot nieuwe regels. Het afschaffen van regels is bedreigend omdat het de status quo in het veld doorbreekt. Actoren worden onrustig en onvoorspelbaar.

Bestaande en nieuwe wetgeving kan aan een grondige en systematische kosten-batenanalyse onderworpen worden. Wetgeving waarvan de kosten duidelijk hoger zijn dan de baten moet worden afgeschaft. De « Kafka-test » voor nieuwe regels is er al maar uiteraard zijn er nog vele overbodige regels.

Daarom kreeg ik graag een antwoord op de volgende vragen :

1. Hoeveel regels zijn er de afgelopen legislatuur bijgekomen ? Hoe staat dit in verhouding met de voorgaande legislaturen ?

2. Hoeveel regels zijn er de afgelopen legislatuur geschrapt ? Hoe staat dit in verhouding met de voorgaande legislaturen ?

3. Wordt bestaande wetgeving aan grondige en systematische kosten-batenanalyse onderworpen in Belgiė ? Zo ja, op basis van welke criteria ?

4. Wat is de invloed van de Europese unie op de Belgische regelgeving ?

Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid het volgende te antwoorden.

1. Betreffende het aantal nieuwe regels en de verhouding ten opzichte van de vorige legislatuur, kan ik u een aantal cijfers geven. Vooreerst voor het aantal nieuwe wetten. In de periode 2000-2006 kan men stellen dat er gemiddeld 220 wetten per jaar bijkwamen, met als uitschieter het jaar 2003 met 266 nieuwe wetten. Vanaf 2004 lijkt er zich echter een kentering in te zetten en stabiliseert dit cijfer zich rond de 200. Wat de koninklijke en ministeriėle besluiten betreft komen we voor de voornoemde periode op een gemiddelde van ongeveer 2 400 nieuwe kb's en een duizendtal mb's per jaar.

Het nemen van het loutere cijfer van het aantal ingevoerde wetten of besluiten als indicator om de regeldruk te meten, dient toch genuanceerd te worden. Immers, het afschaffen of vereenvoudigen van bestaande wetten of besluiten vergt ook steeds een nieuwe maatregel, denken we maar aan de afschaffing van het wetboek zegelrechten.

2. Voor uw tweede vraag, het schrappen of vereenvoudigen van regelgeving kan ik verwijzen naar de resultaten die tot op heden werden geboekt.

Vooreerst zijn de 12 werken die in het regeerakkoord onder het hoofdstuk administratieve vereenvoudiging stonden, gerealiseerd.

Daarenboven heb ik sinds het begin van deze legislatuur meer dan 200 concrete vereenvoudigingen gerealiseerd.

Daarnaast heeft de studie van het Federaal Planbureau uit 2005 uitgewezen dat de administratieve lastendruk op 2 jaar tijd met 25 % is gedaald. In 2002 bedroeg deze nog 3,43 % van het BBP. Tegen 2005 waren deze administratieve lasten reeds gedaald tot 2,57 % van het BBP. In absolute cijfers betekent dit een vermindering van 1,7 miljard euro.

3. De Kafka-test is in voege getreden op 1 oktober 2004. Alle voorstellen tot regelgeving die aan de Ministerraad worden voorgelegd, moeten sindsdien getoetst worden op hun impact op de administratieve lasten van burgers, ondernemingen en organisaties. De evaluatie van de administratieve lasten is met andere woorden een noodzakelijke stap in de procedure om een voorstel op te agenderen op de Ministerraad.

Daarnaast werd dankzij collega Van Weert de DOEB-test ingevoerd voor dossiers die aan de Ministerraad worden voorgelegd. DOEB staat daarbij voor duurzame ontwikkelingsbeoordeling en heeft tot doel de impact van nieuwe regelgeving op sociaal, economisch en op het vlak van leefmilieu te bestuderen. De DOEB-test wordt sinds de Ministerraad van 16 maart 2007 toegepast.

4. Wat betreft de meting van de impact van de Europese regelgeving werd in ons land nog geen onderzoek verricht. In Nederland heeft een dergelijke studie echter uitgewezen dat meer dan 40 % van de nieuwe regelgeving vanuit de Europese Unie werd opgelegd.