2-1087/6

2-1087/6

Belgische Senaat

ZITTING 2002-2003

19 NOVEMBER 2002


Wetsontwerp tot wijziging van de wetgeving betreffende de bescherming van de goederen van personen die wegens hun lichaams- of geestestoestand geheel of gedeeltelijk onbekwaam zijn die te beheren


AMENDEMENTEN


Nr. 78 VAN DE HEER VANDENBERGHE

Art. 4

Het tweede lid van het voorgestelde artikel 488bis, d), aanvullen als volgt : « Maakt hij van deze mogelijkheid gebruik, dan roept hij voorafgaandelijk de voorlopig bewindvoerder op per gerechtsbrief. »

Verantwoording

In de huidige stand van het wetsvoorstel kan eender welke belanghebbende eender welke bewering doen en een eenzijdige vordering instellen, zonder dat de voorlopig bewindvoerder de garantie heeft tijdig gehoord en met de verzoeker geconfronteerd te worden omtrent de kwestie. De voorgestelde toevoeging waarborgt de rechten van verdediging van de voorlopig bewindvoerder, geeft procedurele zekerheid en waarborgt een snelle en objectieve beslissing.

Nr. 79 VAN DE HEER VANDENBERGHE

Art. 8

In § 1 van het voorgestelde artikel 488bis, h), de volgende wijzigingen aanbrengen :

A) In het eerste lid na de woorden « niet hoger mag zijn dan drie procent van de inkomsten van de beschermde persoon. », de woorden « Naast de bezoldiging worden de kosten vergoed, na controle door de vrederechter » invoegen.

B) In het eerste lid, het woord « vergoeding » vervangen door het woord « bezoldiging ».

C) In het tweede lid, het woord « vergoeding » vervangen door het woord « bezoldiging ».

Verantwoording

Sedert de wetswijziging bestaat er onenigheid in de rechtspraak en rechtsleer omtrent het recht van de voorlopige bewindvoerder om naast de « vergoeding » de door hem gemaakte kosten terug te krijgen.

Het woord « vergoeding » is niet alleen een onjuiste vertaling van het Franse « rémunération », het is bovendien ook de wil van de wetgever van 1991 geweest (wet van 18 juli 1991) om de 3 % te zien als een « bezoldiging », waarin de kosten niet inbegrepen zijn.

Zo staat te lezen in de verslagen van de commissievergaderingen van de Senaat uit 1990-1991 (stuk Senaat, nr. 1102-3, blz. 115) :

« De vertegenwoordiger van de minister merkt op dat in de oorspronkelijke bedoeling het percentage werd beschouwd als een vergoeding voor werk en kosten inbegrepen. Wel kan de vergoeding losgekoppeld worden van de kosten. Thans kan men de vergoeding vaststellen op 3 %, doch buiten de kosten. ».

In de plenaire vergadering van de Senaat van donderdag 5 juni 1991 wordt deze zienswijze herhaald (blz. 2359) : « Hij mag met ander woorden verplaatsingskosten, kosten voor briefwisseling kortom kosten die gepaard gaan met zijn mandaat en vallen buiten een soort « ereloon » voor het gepresteerde werk en voor de verantwoordelijkheid, aanrekenen net zoals in het verleden. »

Ook in de Kamer deelde men deze zienswijze (stuk Kamer, nr. 1654/2, 1990-1991, blz. 10) : « Naast de vergoeding kunnen uiteraard de kosten verhaald worden. ».

De voorgestelde wijzigingen brengt rechtszekerheid en houdt een belangrijke bescherming van de onbekwaam verklaarde in : zij vermijden dat de niet gefortuneerde onbekwame minder goed beschermd wordt daar in de praktijk de voorlopig bewindvoerder vaak zal afzien van het maken van nuttige kosten wanneer deze gelet op de zeer beperkte vergoeding van 3 % deficitair zijn.

Nr. 80 VAN DE HEER VANDENBERGHE

Art. 11

Tussen de woorden « voor de inwerkingtreding van deze wet » en de woorden « geacht te gelden » de woorden « onder dezelfde voorwaarden » invoegen.

Verantwoording

Technische toevoeging die de bedoeling van de wetgever duidelijk maakt.

Hugo VANDENBERGHE.

Nr. 81 VAN DE REGERING

Art. 2

Het voorgestelde artikel 488bis, b), § 1, tweede lid, doen vervallen.

Verantwoording

Dit maakt dubbel gebruik uit met artikel 628, 3º, van het Gerechtelijk Wetboek zoals voorgesteld.

Nr. 82 VAN DE REGERING

Art. 2

In het voorgestelde artikel 488bis, b), § 2, eerste lid, de zin « Bij deze verklaring voegt de verzoeker een bewijs van woonplaats, dat ten hoogste 15 dagen oud is. » doen vervallen.

Verantwoording

Het bewijs van woonplaats is overbodig. Het is een te formalistische vereiste.

Bij de vergelijkbare regeling in het gemene voogdijrecht (artikel 392 van het Burgerlijk Wetboek) is ook geen attest van woonst vereist.

Nr. 83 VAN DE REGERING

Art. 2

In het voorgestelde artikel 488bis, b), § 2, eerste lid, de laatste zin doen vervallen.

Verantwoording

Dit is een vereenvoudiging van het juridisch veld. Het medisch attest is ook niet vereist in het kader van de voogdijwet.

De vrederechter en de notaris hebben als opdracht de helderheid van geest na te gaan; zij kunnen steeds een medisch attest vragen.

Nr. 84 VAN DE REGERING

Art. 2

Het voorgestelde artikel 488bis, b), § 2, vierde lid vervangen als volgt :

« Vooraleer de vrederechter kennis neemt van een verzoekschrift, moet de griffier nagaan of in het in het tweede lid bedoeld register een verklaring werd opgenomen. In het bevestigend geval, laat hij door de notaris of de vrederechter, bij wie de verklaring werd afgelegd, een eensluidend verklaard uittreksel overzenden. ».

Verantwoording

Het betreft een technische aanpassing. De tekst wordt op een meer begrijpelijke wijze geformuleerd.

Nr. 85 VAN DE REGERING

Art. 2

Het voorgestelde artikel 488bis, b), § 3, vervangen als volgt :

« §3. De echtgenoot, de wettelijk samenwonende, de persoon met wie de beschermde persoon een feitelijk gezin vormt, de vertrouwenspersoon of een lid van de naaste familie die of dat als voorlopige bewindvoerder werd aangesteld, kan ten overstaan van de vrederechter een verklaring afleggen waarin de voorkeur te kennen wordt gegeven over de aan te wijzen voorlopige bewindvoerder indien het mandaat niet zelf verder kan worden uitgeoefend. Van deze verklaring wordt een proces-verbaal opgesteld, dat onmiddellijk bij het procesdossier bedoeld in artikel 488bis, c), § 4, wordt gevoegd.

Telkens als de vrederechter een voorlopige bewindvoerder aanstelt ter vervanging of opvolging van de voorlopige bewindvoerder bedoeld in het voorgaande lid, moet hij vooraf nagaan of in het procesdossier een verklaring werd opgenomen. De vrederechter kan om een ernstige reden, bij gemotiveerde beschikking afwijken van de in het eerste lid bedoelde verklaring. »

Verantwoording

Er moet overeenstemming zijn met artikel 488bis, c); dat de personen opsomt die door de vrederechter bij voorkeur gekozen kunnen worden als voorlopige bewindvoerder. Er is geen enkele reden dit keuzerecht voor te behouden aan de ouders.

Het begrip « administratief dossier » wordt vervangen door « procesdossier » om eenvormigheid met de terminologie van de voogdijwet te bereiken. Deze vervanging geldt voor de volledige tekst.

Aan de wettelijk samenwonende wordt in overeenstemming met de rechtspraak van het Arbitragehof ook de persoon toegevoegd met wie de beschermde persoon een feitelijk gezin vormt. Het is dus de bedoeling dat te verduidelijken dat niet alleen de wettelijk samenwonende partner maar ook de feitelijk samenwonende partner dergelijke verklaring kan afleggen. Deze wijziging geldt voor de volledige tekst.

Nr. 86 VAN DE REGERING

Art. 2

In het voorgestelde artikel 488bis, b), § 4, tweede lid, tussen het woord « gericht » en de woorden « door de te beschermen persoon », de woorden « aan de vrederechter » invoegen.

Verantwoording

Er moet worden vermeld aan welke instantie het verzoek moet worden gericht.

Nr. 87 VAN DE REGERING

Art. 2

Het voorgestelde artikel 488bis, b), § 4, laatste lid, vervangen door de volgende leden :

« Met een brief aan de vrederechter kan de beschermde persoon op elke ogenblik afzien van de bijstand van de door hem aangewezen vertrouwenspersoon of een andere vertrouwenspersoon aanwijzen. Deze melding wordt opgenomen in het procesdossier bedoeld in artikel 488bis, c), § 4. De griffier zendt een afschrift van de brief aan de voorlopige bewindvoerder.

De vrederechter kan, in het belang van de beschermde persoon, te allen tijde, hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de voorlopige bewindvoerder of de procureur des Konings, bij een gemotiveerde beschikking beslissen dat de vertrouwenspersoon zijn functie niet verder kan uitoefenen. »

Verantwoording

Het voorgestelde laatste lid wordt vervangen door de laatste twee leden van artikel 488bis, d).

Op het einde van het eerste lid wordt nader verwezen naar het procesdossier.

Een informatieplicht ten opzichte van de voorlopige bewindvoerder is vereist. Het is echter aanbevolen dat de griffier de voorlopige bewindvoerder op de hoogte brengt. Wanneer een vertrouwenspersoon wordt aangeduid, is de band van de beschermde persoon met de voorlopige bewindvoerder niet ideaal. Er kan bijgevolg niet geëist worden van de beschermde persoon dat hij ook een brief zou zenden aan zijn voorlopige bewindvoerder.

Nr. 88 VAN DE REGERING

Art. 2

In het voorgestelde artikel 488bis, b), § 5, tweede lid, de woorden « en vergezeld zijn van een attest van woonplaats van de te beschermen persoon dat ten hoogste vijftien dagen oud is » doen vervallen.

Verantwoording

Hier dringt zich ook een vereenvoudiging op. Zoals voor het bekomen van een medisch attest, moet deze formaliteit worden verlaten aangezien het de procedure zou kunnen vertragen.

Een attest van woonplaats is onzinnig indien de vrederechter van de verblijfplaats bevoegd is.

Nr. 89 VAN DE REGERING

Art. 2

Het voorgestelde artikel 488bis, b), § 5, derde lid, 3., vervangen als volgt :

« 3. de naam, de voornaam en de woonplaats van de familieleden in de dichtste graad, doch niet verder dan de tweede graad, inclusief de echtgenoot, de wettelijk samenwonende of de persoon met wie de te beschermen persoon een feitelijk gezin vormt. »

Verantwoording

Technische verbetering.

Nr. 90 VAN DE REGERING

Art. 2

In het voorgestelde artikel 488bis, b), § 7, tweede lid, de woorden « of de wettelijk samenwonende, ingeschreven op hetzelfde adres » vervangen door de woorden « , de wettelijk samenwonende of de persoon met wie de te beschermen persoon een feitelijk gezin vormt ».

Verantwoording

Zie de verantwoording bij de wijziging van artikel 488bis, b), § 3.

Nr. 91 VAN DE REGERING

Art. 3

In het voorgestelde artikel 488bis, c), § 1, zesde lid, de laatste zin doen vervallen.

Verantwoording

« De aanvaarding maakt een einde aan de lastgeving die door de te beschermen persoon wordt verleend » moet worden geschrapt omdat bij een voorlopig bewind met beperkte opdracht, anders elke lastgeving zou vervallen, ook die met betrekking tot handelingen waarvoor de voorlopige bewindvoerder niet bevoegd is.

Overeenkomstig artikel 2003 van het Burgerlijk Wetboek, eindigt de lastgeving hoe dan ook door de onbekwaamverklaring (daarin begrepen het voorlopig bewind), zij het terecht enkel in de mate van de onbekwaamheid, dit wil zeggen enkel wat betreft de eventueel beperkte opdracht van de voorlopige bewindvoerder.

Nr. 92 VAN DE REGERING

Art. 4

In het voorgestelde artikel 488bis, d), eerste lid, de laatste twee zinnen doen vervallen.

Verantwoording

Dit maakt dubbel gebruik uit met artikel 628, 3º, van het Gerechtelijk Wetboek zoals voorgesteld (zie artikel 10).

Nr. 93 VAN DE REGERING

Art. 6

Het voorgestelde artikel 488bis, f), § 1, eerste lid, aanvullen als volgt : « of de beschermde persoon in dat beheer bij te staan ».

Verantwoording

De voorlopige bewindvoerder is niet alleen bevoegd om zelf de goederen van de beschermde persoon te beheren, maar ook om bijstand te verlenen in dit beheer door de beschermde persoon zelf (cf. § 2, tweede lid).

Nr. 94 VAN DE REGERING

Art. 6

Het voorgestelde artikel 488bis, f), § 2, tweede lid, vervangen als volgt :

« De vrederechter kan de handelingen of categorieën van handelingen aanwijzen die de beschermde persoon maar kan stellen met bijstand van zijn voorlopige bewindvoerder. »

Verantwoording

De bepalingen in verband met de vaststelling en vernieuwing van de termijn van het mandaat worden geschrapt.

Het is juist dat de Raad van Europa [Aanbeveling Comité van ministers 99(4)] een periodieke toetsing van maatregelen van onbekwaamheid aanbeveelt.

De voorgestelde termijn van tien jaar is in dit verband echter onwerkzaam, want te lang.

Een kortere termijn zou het aantal overbodige procedures doen afnemen.

Er is in de tekst reeds een jaarlijkse toetsing door het verslag dat de voorlopige bewindvoerder moet toezenden aan de vrederechter, aan de beschermde persoon en diens vertrouwenspersoon, Bovendien kan de vrederechter het voorlopig bewind te allen tijde opheffen of anders omschrijven. Daarmee wordt tegemoet gekomen aan de vereiste toetsing.

Bij de invoering van om het even welke termijn kan men zich bovendien vragen stellen bij de controleerbaarheid, vooral omtrent het ogenblik van beëindiging, gelet op het feit van de niet-publicatie. Deze aantasting van de rechtszekerheid van derden is onevenredig hoog.

Ook is het zo dat nu mogelijks ook nog een vertrouwenspersoon het goed verloop van het voorlopig bewind controleert, en iedere belanghebbende en zelfs de vrederechter ambtshalve steeds de wijziging of opheffing van het mandaat kan vragen.

Nr. 95 VAN DE REGERING

Art. 6

Het voorgestelde artikel 488bis, f), § 3, derde lid, aanvullen als volgt : « , onverminderd de artikelen 1186 en 1193bis van het Gerechtelijk Wetboek, inzake verkopingen van onroerende goederen. ».

Verantwoording

Het is logisch de rechtspleging en de modaliteiten van de verkoop van onroerende goederen af te stemmen op deze van toepassing op de minderjarigen. De vrederechter moet bijgevolg de mede-eigenaars van het onroerend goed oproepen.

Nr. 96 VAN DE REGERING

Art. 6

Het voorgestelde artikel 488bis, f), § 3, vierde lid, vervangen als volgt :

« De vrederechter kan de machtiging slechts afwijzen door een bijzonder gemotiveerde beschikking. Van deze beschikking wordt kennis gegeven aan de beschermde persoon. ».

Verantwoording

Het betreft een technische aanpassing. Een meer duidelijke formulering van de voorgestelde tekst.

De laatste zin van het lid wordt niet meer hernomen omdat dit dubbel gebruik is met artikel 623, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek.

Nr. 97 VAN DE REGERING

Art. 6

In het voorgestelde artikel 488bis, f), § 4, tweede lid, de woorden « een bijzondere machtiging verleend worden door de vrederechter » vervangen door de woorden « de machtiging bedoeld in § 3 verleend worden door de vrederechter ».

Verantwoording

Dit is een technische aanpassing.

Nr. 98 VAN DE REGERING

Art. 6

Het voorgestelde artikel 488bis, f), § 4, derde lid, doen vervallen.

Verantwoording

Dit is een aanpassing ten gevolge van een andere wijziging.

Nr. 99 VAN DE REGERING

Art. 6

In het voorgestelde artikel 488bis, f), § 4, vierde lid, de woorden « uitgesloten van de vervreemding » vervangen door de woorden « niet vervreemd, tenzij dit strikt noodzakelijk is ».

Verantwoording

Naar analogie van het voogdijrecht (artikel 410, § 1, 13º, en § 2, van het Burgerlijk Wetboek) moet worden bepaald dat er een mogelijkheid is om uitzonderlijk toch souvenirs en andere persoonlijke voorwerpen te vervreemden.

De aanpassing beoogt de hypothese van een beschermde persoon die behoeftig is en niet over de nodige financiële middelen beschikt om in zijn levensnoodzakelijke behoeften te voorzien. Het kan in zo'n gevallen zeer uitzonderlijk aangewezen zijn waardevolle souvenirs toch ten gelde te maken om zodoende het algemene welzijn van de beschermde persoon na te streven. De vrederechter zal dit nauwgezet moeten beoordelen.

Nr. 100 VAN DE REGERING

Art. 7

Dit artikel vervangen als volgt :

« Art. 7. ­ Artikel 488bis, g), van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 18 juli 1991, wordt vervangen als volgt :

« g) De verkoop van de roerende en onroerende goederen van de beschermde persoon vindt plaats overeenkomstig de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek. »

Nr. 101 VAN DE REGERING

Art. 7

Het voorgestelde artikel 488bis, h), § 1, tweede lid doen vervallen.

Verantwoording

Artikel 907 van het Burgerlijk Wetboek is ontworpen voor minderjarigen, dat wil zeggen personen die nooit bekwaam waren maar dat in de toekomst zullen zijn. Bij het voorlopig bewind is de situatie dikwijls omgekeerd : het betreft personen die ooit bekwaam waren en dat in vele gevallen in de toekomst niet meer zullen zijn. De ratio legis van artikel 907 van het Burgerlijk Wetboek verzet er zich tegen op de omgekeerde situatie te worden toegepast.

Bovendien zou de toepassing van artikel 907 van het Burgerlijk Wetboek veel verder strekkende en onwenselijke gevolgen hebben. Door de werking van artikel 911 van het Burgerlijk Wetboek zijn naast de voorlopige bewindvoerder, ook zijn ouders, kinderen, afstammelingen, echtgenoot en wettelijk samenwonende (ais vermoedelijke tussenpersonen) onbekwaam om te ontvangen. In een systeem waar bij voorkeur een naaste van de beschermde persoon als bewindvoerder wordt aangesteld, is de combinatie van artikelen 907 en 911 van het Burgerlijk Wetboek een onevenredig zware sanctie.

In het licht van § 2 is de voorgestelde verbodsbepaling ook niet nodig.

De beschermde persoon is in principe onbekwaam om giften (schenkingen en uiterste wilsbeschikkingen) te doen als hij onder algemeen bewind staat. De vrederechter kan hem daartoe wel ad hoc machtigen. De controle van de wilsgeschiktheid die hij daartoe doet, houdt ook in dat hij nagaat dat de wil van de beschermde persoon niet is beïnvloed door de voorlopige bewindvoerder (of tussenpersonen). De bescherming van de artikelen 907 en 911 van het Burgerlijk Wetboek wordt dus hoe dan ook bereikt door de concrete beoordeling van de vrederechter. Waar nodig, blijft het voor de beschermde persoon dan ook mogelijk de voorlopige bewindvoerder of diens naasten te bevoordelen bij gift.

De aanvechtingsmogelijkheden op grond van captatie en suggestie blijven ten slotte ook na het overlijden behouden. De machtiging door de vrederechter « dekt » de gift wat dat betreft niet.

Nr. 102 VAN DE REGERING

Art. 8

Het voorgestelde artikel 488bis, h), § 2, vervangen als volgt :

« § 2. De beschermde persoon kan slechts geldig schenken onder levenden of een uiterste wilsbeschikking maken na machtiging, op zijn verzoek, door de vrederechter. De vrederechter oordeelt over de wilsgeschiktheid van de beschermde persoon.

De vrederechter mag de machtiging om te schenken slechts om inhoudelijke redenen weigeren indien de beschermde persoon of zijn onderhoudsgerechtigden door de schenking behoeftig dreigen te worden.

De bepalingen van de artikelen 1026 tot 1034 van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing. In afwijking van artikel 1026, 5º, van hetzelfde Wetboek, volstaat de handtekening van de verzoeker.

De vrederechter kan een geneesheer-deskundige aanstellen die advies moet uitbrengen over de gezondheidstoestand van de te beschermen persoon.

De vrederechter wint alle dienstige inlichtingen in en kan eenieder die hij geschikt acht om hem in te lichten, oproepen bij gerechtsbrief om door hem in raadkamer te worden gehoord. Hij roept in ieder geval de voorlopige bewindvoerder op in geval van schenking.

De procedure van artikel 488bis, b), § 6, is van overeenkomstige toepassing. »

Verantwoording

Het betreft een technische aanpassing.

Wilsgeschiktheid moet worden begrepen als de geschiktheid om een geldige rechtswil (toestemming in de zin van artikel 1108 van het Burgerlijk Wetboek) te vormen, te beoordelen in het licht van de geestvermogens. De inhoud van de rechtshandeling is hier in principe vreemd aan.

Het begrip « testamentaire beschikking » wordt omwille van de juridische duidelijkheid vervangen door « uiterste wilsbeschikking ». Daaronder valt bijvoorbeeld ook het verblijvingsbeding.

Nr. 103 VAN DE REGERING

Art. 8

Het voorgestelde artikel 488bis, h), § 3, vervangen als volgt :

« § 3. Onverminderd § 2 en artikel 488bis, f), § 3, is de beschermde persoon bekwaam om een huwelijkscontract aan te gaan en zijn huwelijksvermogensstelsel te wijzigen met bijstand van de voorlopige bewindvoerder, na machtiging door de vrederechter op basis van het door de notaris opgestelde ontwerp. In bijzondere gevallen kan de vrederechter de voorlopige bewindvoerder machtigen alleen op te treden.

De rechtspleging van artikel 488bis, f), § 3, derde lid, is van toepassing. »

Verantwoording

Zonder enige verantwoording wordt in de voorgestelde tekst aan de beschermde persoon verboden om te huwen zonder een vooraf goedgekeurd huwelijkscontract. Dit is onaanvaardbaar. Wellicht was het enkel de bedoeling artikel 1397 van het Burgerlijk Wetboek van overeenkomstige toepassing te verklaren. De beschermde persoon moet zonder meer kunnen huwen, maar indien hij een huwelijkscontract wil opstellen, heeft hij daartoe de goedkeuring van de vrederechter nodig. Dit is de juiste draagwijdte van artikel 1397 van het Burgerlijk Wetboek, dat de bekwaamheid tot huwen onverlet laat.

Naargelang het huwelijkscontract een schenking of een vervreemding inhoudt, moeten de respectievelijke bijkomende beschermingsmechanismen ook worden gerespecteerd. Een inbreng in de huwelijksgemeenschap wordt aanvaard als zijnde een schenking onder toepassing van paragraaf 2.

Indien het huwelijkscontract een vervreemding inhoudt, moet artikel 488bis, f), § 3, tevens nageleefd te worden.

Nr. 104 VAN DE REGERING

Hoofdstuk IV ­ Overgangsbepaling

Art. 11

Dit hoofdstuk doen vervallen.

Verantwoording

Zie de wijziging aan het voorgestelde artikel 488bis, f), § 2.

Nr. 105 VAN DE REGERING

Art. 11 (nieuw)

Een artikel 11 (nieuw) invoegen, luidende :

« Art. 11. ­ In artikel 1186, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, worden de woorden « aan minderjarigen of aan onbekwaamverklaarden » vervangen door de woorden « aan minderjarigen, aan onbekwaamverklaarden of aan personen aan wie een voorlopige bewindvoerder is toegevoegd krachtens de artikelen 488bis, a) tot k), van het Burgerlijk Wetboek. »

Verantwoording

Het is logisch de rechtspleging en de modaliteiten inzake verkopen van onroerende goederen te harmoniseren met deze van toepassing op de minderjarigen.

Nr. 106 VAN DE REGERING

Art. 12 (nieuw)

Een artikel 12 (nieuw) invoegen, luidende :

« Art. 12. ­ In artikel 1193bis van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º het derde lid wordt aangevuld als volgt : « De ontwerpakte wordt gevoegd bij de beschikking of het vonnis waarbij machtiging wordt verleend »;

2º het laatste lid wordt vervangen als volgt : « De verkoping moet overeenkomstig de door de vrederechter of de rechtbank aangenomen ontwerpakte, in aanwezigheid, in voorkomend geval, van de toeziende voogd, geschieden door de ambtelijke tussenkomst van de notaris aangewezen in de beschikking of in het vonnis waarbij machtiging wordt verleend, De notaris voegt bij de verkoopakte een eensluidend verklaard afschrift van de beschikking of het vonnis. De titel van de verkrijger bestaat uit de akte zonder dat vereist is de beschikking of het vonnis tot machtiging er aan toe te voegen en over te schrijven. ».

Verantwoording

Het is logisch de oplossing ingevoerd door de wet van 18 juli 1991 uit te breiden naar de vrijwillige gerechtelijke verkopen in aanwezigheid van de onbekwame minderjarige en gelijkgestelde. De vrederechter heeft reeds zijn controle uitgeoefend op de ontwerpakte op het ogenblik van de machtiging. De verplichting om bij de verkoopakte een kopie van de beschikking of het vonnis te voegen waarbij de door de vrederechter aangenomen ontwerpakte is gevoegd, betekent een voldoende waarborg.

Nr. 107 VAN DE REGERING

Art. 13 (nieuw)

Een artikel 13 (nieuw) invoegen, luidende :

« Art. 13. ­ In artikel 1194, derde lid van hetzelfde Wetboek worden de woorden « in artikel 410, § 1, » vervangen door de woorden « in de artikelen 410, § 1, en 488bis, f), §§ 3 en 4,. »

Verantwoording

Zie verantwoording bij gelijkaardige wijziging.

Nr. 108 VAN DE REGERING

Art. 14 (nieuw)

Een artikel 14 (nieuw) invoegen, luidende :

« Art. 14. ­ In artikel 1197 van hetzelfde Wetboek worden de woorden « artikel 410, § 1, 1º » vervangen door de woorden « de artikelen 410, § 1, en 488bis, f), §§ 3 en 4,. ».

Verantwoording

Het is logisch de rechtspleging en de modaliteiten van de verkoop van roerende goederen met deze van toepassing op de minderjarigen in overeenstemming te brengen.

De minister van Justitie,

Marc VERWILGHEN.


Nr. 109 VAN MEVROUW de T' SERCLAES EN DE HEER de CLIPPELE

(Subamendement op amendement nr. 55 van de regering)

Art. 2

In het eerste lid van het voorgestelde artikel 488bis, b), § 2, de woorden « een aan te wijzen voorlopig bewindvoerder » vervangen door de woorden « de aan te wijzen voorlopig bewindvoerder of bewindvoerders ».

Verantwoording

Zie amendement nr. 61.

Nathalie de T' SERCLAES.
Olivier de CLIPPELE.

Nr. 110 VAN MEVROUW de T' SERCLAES

(Subamendement op amendement nr. 55 van de regering)

Art. 2

Het eerste lid van het voorgestelde artikel 488bis, b), § 2, wijzigen als volgt :

A) in de eerste volzin de woorden « van zijn woonplaats » vervangen door de woorden « van zijn verblijfplaats of, bij ontstentenis, van zijn woonplaats »;

B) in de tweede volzin de woorden « van woonplaats » vervangen door de woorden « van verblijfplaats of, bij ontstentenis, van woonplaats ».

Verantwoording

Zie amendement nr. 13.

Nathalie de T' SERCLAES.

Nr. 111 VAN MEVROUW TAELMAN

Art. 2

Het voorgestelde artikel 488bis, b), § 5, eerste lid, 4., vervangen als volgt :

« 4. de naam, de voornaam, de verblijf- of woonplaats van de te beschermen persoon en in voorkomend geval van zijn echtgenoot, de wettelijk samenwonende of de persoon met wie de te beschermen persoon een feitelijk gezin vormt. »

Verantwoording

Het is aangewezen de gegevens met betrekking tot de echtgenoot, de wettelijk samenwonende of de persoon met wie de te beschermen persoon een feitelijk gezin vormt, in de eerste alinea op te nemen en enkel daar. Deze gegevens moeten dan ook niet nog eens in de tweede alinea worden vermeld. Zie volgend amendement.

Nr. 112 VAN MEVROUW TAELMAN

(Subamendement op amendement nr. 89 van de regering)

Art. 2

In het voorgestelde artikel 488bis, b), § 5, derde lid, 3., de woorden « inclusief de echtgenoot, de wettelijk samenwonende of de persoon met wie de te beschermen persoon een feitelijk gezin vormt » doen vervallen.

Verantwoording

In het eerste lid, onder punt 4, wordt reeds vermeld dat deze gegevens moeten worden meegedeeld.

Martine TAELMAN.

Nr. 113 VAN MEVROUW de T' SERCLAES C.S.

Art. 6

In het tweede lid van § 1 van het voorgestelde artikel 488bis, f), de woorden « en, in voorkomend geval, met de persoon of de instelling aangewezen overeenkomstig artikel 488bis, c), §§ 2 en 3 » doen vervallen.

Verantwoording

Het heeft geen zin toe te staan het verslag over de vermogenstoestand en de inkomsten van de beschermde persoon over te zenden aan iemand anders (zelfs een instelling) dan de vrederechter, de beschermde persoon zelf of de vertrouwenspersoon.

Nr. 114 VAN MEVROUW de T' SERCLAES C.S.

Art. 3

Het voorgestelde artikel 488bis, c), wijzigen als volgt :

A) in § 2 de tweede volzin doen vervallen;

B) in punt 2 van § 3 de woorden « of van de persoon of instelling die met toepassing van het eerste lid door de vrederechter werd aangewezen » doen vervallen.

Verantwoording

Het heeft geen zin toe te staan het verslag over de vermogensOttoestand en de inkomsten van de beschermde persoon over te zenden aan iemand anders (zelfs een instelling) dan de vrederechter, de beschermde persoon zelf of de vertrouwenspersoon.

Nathalie de T' SERCLAES.
Philippe MAHOUX.
Martine TAELMAN.

Nr. 115 VAN MEVROUW DE SCHAMPHELAERE

(Subamendement op amendement nr. 103 van de regering)

Art. 8

In de voorgestelde § 3, eerste lid, de tweede zin vervangen als volgt :
« In bijzondere gevallen van fysieke onmogelijkheid kan de vrederechter, na van de voorlopig bewindvoerder een medische verklaring dienaangaande te hebben ontvangen die niet meer dan 15 dagen oud is, de voorlopige bewindvoerder machtigen alleen op te treden. »

Mia DE SCHAMPHELAERE.

Nr. 116 VAN MEVROUW de T' SERCLAES C.S.

(Subamendement op amendement nr. 102 van de regering)

Art. 8

Het tweede lid van de voorgestelde § 2 vervangen als volgt :

« De vrederechter kan de toestemming weigeren om te beschikken bij schenking indien de beschermde persoon of zijn onderhoudsgerechtigden door de schenking onvermogend dreigen te worden. »

Nathalie de T' SERCLAES.
Clotilde NYSSENS.
Philippe MAHOUX.

Nr. 117 VAN DE HEER MAHOUX

(Subamendement op amendement nr. 89 van de regering)

Art. 2

In het voorgestelde punt 3, tussen de woorden « en de woonplaats van de » en de woorden « familieleden in de dichtste graad », het woord « meerderjarige » invoegen.

Philippe MAHOUX.