5-42

5-42

Sénat de Belgique

Annales

VENDREDI 23 DÉCEMBRE 2011 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Projet de loi portant des dispositions diverses en matière de justice (I) (Doc. 5-1409)

Projet de loi portant des dispositions diverses en matière de justice (II) (Doc. 5-1416) (Evocatieprocedure)

Discussion générale

Mme la présidente. - Je vous propose de joindre la discussion de ces projets de loi. (Assentiment)

Mme Zakia Khattabi (Ecolo), corapporteuse. - Le projet de loi (Doc. 5-1409), qui relève de la procédure bicamérale obligatoire, a été déposé initialement à la Chambre des représentants en tant que projet de loi du gouvernement. Il y a été adopté ce 23 décembre 2011 au matin et a été transmis le même jour au Sénat.

Conformément à l'article 27.1, alinéa 2, du Règlement du Sénat, la commission a entamé l'examen du projet avant le vote final à la Chambre des représentants en se basant sur le texte adopté par la commission de la Justice de la Chambre le 21 décembre 2011 (Doc. Chambre 53-1953/5)

La version originale, non-scindée du projet de loi comportait cinq chapitres.

Le premier, introduit par amendement à la Chambre, concerne l'augmentation des décimes additionnels sur les amendes pénales.

Hoofdstuk 2 heeft betrekking op wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek inzake de pensioenen van de magistraten. Deze bepalingen werden bij wijze van amendement ingediend in de Kamer. De voorgestelde wijzigingen maken deel uit van de globale hervorming van de pensioenen en worden enkel om wetgevingstechnische redenen in de commissie voor de Justitie behandeld.

Hoofdstuk 3 heeft betrekking op de tijdelijke personeelsformaties bij de hoven van beroep en van de parketten.

De bedoeling is om de tijdelijke personeelsformaties van de raadsheren in de hoven van beroep en van de substituten-procureur- generaal met één jaar te verlengen, dit om te voorkomen dat deze personeelsformaties verdwijnen in afwachting van de creatie van een instrument om de werklast te meten.

Le chapitre 4 a trait à l'internement des personnes atteintes d'un trouble mental.

La loi relative à l'internement des personnes atteintes d'un trouble mental, promulguée le 21 avril 2007, doit encore être suivie de la prise d'arrêtés d'exécution sans lesquels la loi ne pourra être valablement mise en application.

Ces arrêtés d'exécution prévus par la loi et restant à prendre portent sur neuf points précis.

Vu l'importance des modifications et la nécessité d'en fixer les modalités pratiques de manière univoque, le report d'un an est nécessaire.

La commission de la Justice de la Chambre a constaté que les articles 2 et 3 (Doc. Chambre 53-1953/5), insérés par l'amendement no 1 (Doc. Chambre 53-1953/2) visant à modifier la loi du 5 mars 1952 relative aux décimes additionnels sur les amendes pénales, et les articles 19 et 20 (Doc. Chambre 53-1953/5), insérés par l'amendement no 2 (Doc. Chambre 53-1953/2) visant à modifier la loi du 30 novembre 2011 modifiant la législation en ce qui concerne l'amélioration de l'approche des abus sexuels et des faits de pédophilie dans une relation d'autorité, devraient être traités selon la procédure législative visée à l'article 78 de la Constitution.

La commission de la Chambre a dès lors décidé, le 22 décembre 2011, de faire application de l'article 72.2, alinéa 2, du Règlement de la Chambre et de scinder le projet de loi en deux projets de loi distincts, le premier contenant uniquement des dispositions réglant une matière visée à l'article 77 de la Constitution (Doc. 5-1409), le second uniquement des dispositions réglant une matière visée à l'article 78 de la Constitution. (Doc. 5-1416)

Vu l'importance des modifications et la nécessité d'en fixer les modalités pratiques de manière univoque, le report d'un an est nécessaire.

Hoofdstuk 5, dat bij wijze van amendement werd ingevoegd in de Kamer, slaat op de wet van 30 november 2011 tot wijziging van de wetgeving wat de verbetering van de aanpak van seksueel misbruik en feiten van pedofilie binnen een gezagsrelatie betreft. Er wordt hier een uitstel van inwerkingtreding gevraagd.

Tels sont, en résumé, les éléments sur lesquels la commission a été amenée à se pencher. Mon collègue M. Vanlouwe va vous relater les débats qui s'y sont déroulés.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA), corapporteur. - De heer Laeremans stelt voor nog een hoorzitting te houden met de magistraten over de problematiek van hun pensioenen. De voorliggende bepalingen ter zake zullen immers zeer ingrijpende gevolgen met zich brengen.

De N-VA-fractie heeft bedenkingen bij de wijziging van de wetgeving betreffende de tijdelijke personeelsformaties bij de hoven van beroep en van de parketten-generaal. De tijdelijke personeelsformaties worden opnieuw verlengd met één jaar om te vermijden dat ze verdwijnen, en dit in afwachting van een werklastmetingsinstrument. De minister heeft verwezen naar het probleem van de regering in lopende zaken. De N-VA is er echter van overtuigd dat een ander probleem aan de basis ligt van deze steeds weer hernieuwde verlenging. Deze tijdelijke personeelsformaties zijn immers meer dan 10 jaar geleden ingesteld en worden jaarlijks of tweejaarlijks hernieuwd.

Het systeem van de werklastmeting blijft achterwege. Het is duidelijk dat de voorliggende oplossing weer een lapmiddel is en geen structurele aanpak van de gerechtelijke achterstand.

De N-VA heeft verder nog een opmerking bij de wijziging van de wet van 21 april 2007 betreffende de internering van personen met een geestesstoornis. Er zijn, vijf jaar na de goedkeuring, nog steeds geen uitvoeringsbesluiten om deze nieuwe wet in werking te doen treden. Reeds in 2008 werd de inwerkingtreding met een tijdelijke wet voor het eerst uitgesteld. Door de toenmalige regering werd toen uitdrukkelijk gezegd dat deze verlenging via een herstelwet geen goede zaak was. Vier jaar later is er nog steeds niets veranderd.

Mme Khattabi renvoie, en ce qui concerne les mesures proposées pour le calcul de la pension des magistrats, à la rencontre que la commission vient d'avoir avec des représentants du Conseil supérieur de la Justice. Ce dernier avait signalé que certains magistrats avaient anticipé les mesures gouvernementales relatives à la pension. On a en effet constaté une nette augmentation du nombre de demandes de mise à la préretraite.

Sur la question des cadres temporaires, Mme Khattabi souligne que son groupe soutient la prolongation du système car il serait dangereux de voir ces cadres s'éteindre.

Pour ce qui concerne le report de l'entrée en vigueur de la loi du 21 avril 2007, Mme Khattabi partage l'inquiétude exprimée par le groupe politique N-VA. Elle souscrit à la remarque du Conseil d'État qui estime qu'un tel report ne peut se justifier que s'il existe un motif impérieux. Or quel est le motif impérieux en l'espèce ?

Enfin, Mme Khattabi demande des précisions quant au délai qui sera nécessaire pour l'entrée en vigueur de la modification de la loi du 30 novembre 2011 modifiant la législation relative à l'amélioration de l'approche des abus sexuels et des faits de pédophilie dans une relation d'autorité. Il est regrettable que ce travail important effectué à la Chambre des représentants n'ait pas encore d'effet concret sur le terrain lorsqu'on voit notamment la lenteur avec laquelle l'Église réagit à des événements connus depuis des années.

M. Mahoux constate que le rapport à l'examen contient une série de reports d'entrée en vigueur. Ils sont nécessaires car le gouvernement en affaires courantes n'a pas pu prendre toutes les mesures d'exécution qui s'imposaient.

M. Delpérée souhaite formuler deux observations sur la méthodologie législative. Le dépôt des projets de loi portant des dispositions diverses est un phénomène récurrent en fin d'année. C'est un procédé peu heureux car on aborde cinq types de problèmes différents dans un même projet de loi. M. Delpérée s'étonne par ailleurs que la ministre justifie le report de l'entrée en vigueur de la loi du 21 avril 2007 relatif à l'internement par le fait que les mesures d'exécution doivent encore être prises.

De heer Boogaerts is het eens met de algemene geest van de hervorming van de pensioenen van de magistraten. Wel was enig overleg wenselijk. Hij heeft dus twijfels bij de manier waarop deze hervorming door het parlement wordt gejaagd.

Met betrekking tot de wijzigingen van de wet van 30 november 2011, had de heer Boogaerts bedenkingen bij het uitstel van de inwerkingtreding tot 2013. De N-VA-fractie is voor een zo snel mogelijke inwerkingtreding.

Mevrouw Taelman verwijst naar de maatregelen die de tijdelijke personeelsformaties bij de hoven van beroep en de parketten-generaal verlengen. Haar fractie zal deze maatregel steunen, zij het niet met enthousiasme. Het gaat hier om het zoveelste uitstel op rij in deze materie. De discussie over de werklastmeting laait al op sinds 1999. Toen was men al van plan daar zeer snel werk van te maken. Mevrouw Taelman heeft de indruk dat er op het vlak van werklastmeting nog niet veel vooruitgang is geboekt. Ze vindt het hoog tijd dat er knopen worden doorgehakt en ronduit beschamend en bedroevend dat jaar na jaar een uitstel moet worden toegekend.

Hetzelfde geldt voor de wijziging van de wetgeving met betrekking tot de geïnterneerden.

De wijziging van de wetgeving betreffende de inning van de geldboetes vindt ze hier wel op zijn plaats. Mevrouw Taelman verwijst naar de cijfers in het verslag van de Kamer waaruit blijkt dat niet eens de helft van de geldboetes wordt geïnd.

Ook de bepalingen met betrekking tot de pensioenen van de magistratuur kunnen deel uitmaken van een wetsontwerp houdende diverse bepalingen in de echte zin van het woord, namelijk in die zin dat het zaken betreft met een budgettaire weerslag.

M. Courtois fait remarquer que le projet de loi à l'examen s'inscrit dans un plan plus général prévoyant que tout le monde doit faire des efforts. M. Courtois pense qu'il faudra être attentif aux conséquences des mesures proposées au sujet des pensions, tant sur les vacances de postes et que sur l'arriéré judiciaire. Ce problème méritera une attention particulière lors de l'exécution des mesures.

De minister geeft toe dat er sinds een aantal jaren een verlenging wordt gevraagd van de tijdelijke personeelsformaties bij de hoven van beroep en van de parketten-generaal. Wel moet men rekening houden met het feit dat de werklastmeting, waarvan de proefprojecten lopen sinds eind 2008, een omvangrijk werk is.

De minister benadrukt dat het begeleidingscomité volkomen bereid is in het parlement uitleg te geven over de stand van zaken.

Voor het correctionele deel is de behandeltijd al gemeten. Er moet enkel worden gevalideerd.

Voor het burgerlijke deel dienen de behandeltijden nog te worden vastgesteld. De timing is dit af te ronden tegen eind 2012. De arbeidsrechtbanken zijn als volgende aan de beurt, nadien de hoven van beroep.

Wat betreft het uitstel van de inwerkingtreding op het vlak van de internering, stipt de minister aan dat het niet opgaat wetten in werking te laten treden waarvoor het terrein niet klaar blijkt te zijn. Er moeten eerst nog diverse aanpassingen gebeuren.

In verband met de pensioenen legt de minister uit dat de aanpassing van de tantièmes ook geldt voor andere beroepsgroepen, bijvoorbeeld voor het emeritaat van de professoren. Bovendien mag men niet vergeten dat iemand die op latere leeftijd in de magistratuur terecht komt, zijn jaren die hij in een andere sector heeft gepresteerd, bijvoorbeeld in de advocatuur, blijft meenemen. Men kan niet zeggen dat het onmogelijk wordt om nog een pensioen op te bouwen. Men komt wel moeilijker tot een volledig pensioen als magistraat.

De minister heeft beloofd de magistratuur zo snel mogelijk te ontmoeten.

Tijdens de replieken op het antwoord van de minister benadrukt de heer Laeremans dat men de magistratuur voldoende aantrekkelijk moet houden en deze hervorming doet hem daaraan twijfelen.

De heer Courtois antwoordt dat de minister heeft beloofd binnenkort de verenigingen van magistraten te ontvangen.

La ministre renvoie à ce sujet à la sagesse de la commission. Elle souligne cependant qu'aucune audition n'a été organisée. Le gouvernement se concerte avec les partenaires sociaux sur les mesures d'exécution de la réforme des pensions.

M. Mahoux pense que la commission peut, comme cela se fait régulièrement, rencontrer les associations des magistrats afin d'aborder la totalité des problèmes qu'elles jugeront utiles d'exposer aux commissaires.

De heer Vanlouwe wenst nog terug te komen op de problematiek van de werklastmeting die al meer dan 10 jaar oud is. Er blijkt een discussie te bestaan over de gebruikte methodologie bij de proefprojecten die in 2008 werden ingevoerd in het hof van beroep van Bergen, intussen verschoven naar Luik en Antwerpen. Bij de ontmoeting met de hoge magistratuur in de commissie voor de Justitie in de loop van de maand juni bleek dat de methodologie als correct werd ervaren door het hof van beroep van Antwerpen. Dezelfde methodologie en berekening werd daarentegen betwist door het hof van beroep van Bergen. Vanwaar deze verschillende benadering? Hoe kan men deze totaal verschillende benadering verklaren?

M. Delpérée renvoie à la rencontre avec les hauts magistrats qui a eu lieu le 22 juin 2011. Tout le problème du calcul de la charge de travail des magistrats y a été abordé. Il s'agit d'un vaste débat qui déborde largement du cadre du présent projet de loi, lequel vise à résoudre un problème ponctuel et à prolonger les cadres temporaires dans les cours d'appel.

M. Courtois le reconnaît : la question de la mesure de la charge de travail est extrêmement complexe à résoudre car il faut prendre en compte la nature du travail du magistrat.

La ministre ne dispose pas d'informations chiffrées sur le nombre de magistrats qui ont demandé leur préretraite.

Met betrekking tot de methode van de werklastmeting heeft de minister uitgelegd dat de methode werd bijgestuurd. Dat gebeurde na een universiteitsstudie die enkele verbeteringen had voorgesteld, maar de methode echter niet fundamenteel in vraag had gesteld. Die verbeteringen werden goedgekeurd door het begeleidingscomité en de methodologie werd verbeterd. Het hof van beroep van Bergen kon akkoord gaan met die conclusies maar wenste niet langer als pilootsite te fungeren. Het hof van beroep van Luik nam deze rol over.

De minister geeft echter geen verklaring waarom er tussen de hoven van beroep een verschillende visie bestond over de methodologie. Met betrekking tot de uitvoeringsbesluiten inzake de wet op de internering meent de minister dat er nog geen start is gegeven.

Het wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake Justitie (5-1409) werd in zijn geheel aangenomen met tien stemmen tegen één. Er waren vier onthoudingen. Het wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake Justitie dat betrekking heeft op de onderdelen betreffende de opdeciemen, en op de wijzigingen van de wet inzake seksueel misbruik, werd in zijn geheel aangenomen met zes stemmen. Er waren vier onthoudingen.

De heer Frank Boogaerts (N-VA). - Een aantal artikelen uit de wet van 30 november 2011 tot wijziging van de wetgeving inzake de verbetering van de aanpak van seksueel misbruik en feiten van pedofilie binnen een gezagsrelatie treden pas op 1 januari 2013 in werking. Aan die lijst van artikelen wordt artikel 11 toegevoegd, dat betrekking heeft op de verklaringen van de benadeelde persoon. Die bepaling vereist inderdaad aanpassingen, onder meer aan de rondzendbrief van het College van procureurs-generaal over het gebruik van eenvormige attesten van klachtneerlegging, aan de modelattesten en aan de overeenkomsten tussen politie en Justitie over de manier waarop de informatie zal doorstromen, en tot slot aan de brochure die aan het slachtoffer moet worden overhandigd.

Het is de bedoeling de inwerkingtreding van artikel 11 van de wet van 30 november 2011 met één jaar uit te stellen. In de commissie voor de Justitie heeft onze fractie haar ongenoegen uitgesproken over die gang van zaken, vooral over het feit dat deze dringende en belangrijke kwestie wordt uitgesteld. Een maatregel uitstellen die positief is voor de slachtoffers, is geen goede zaak en is een slecht signaal aan de slachtoffers. De reden voor het uitstel, en dat is nog het ergste, is dat de voorbereidingen op het terrein niet zijn getroffen. Dat stemt ons bitter. De N-VA vraagt derhalve aan de bevoegde ministers om alles in het werk te stellen opdat het uitstel niet tot 1 januari 2013 moet duren.

In de commissie gaf de minister te kennen dat dit voor haar ook een prioriteit is. We zullen dat punt in ieder geval van dichtbij opvolgen en haar er zo nodig aan herinneren.

Mme Christine Defraigne (MR). - Dans les rapports qui ont été faits verbalement, on perçoit une certaine gêne, un certain malaise de la commission à l'égard des dispositions qui lui étaient soumises. Mon groupe les votera bien entendu, mais j'ai envie de dire que nécessité fait un peu loi. Comme l'avait souligné M. Delpérée en commission, le genre d'exercice qui nous est demandé ne traduit pas nécessairement le caractère effectif d'un bon travail parlementaire. On a parlé de loi fourre-tout ou plus poétiquement de loi mosaïque ; ce patchwork fait le grand écart entre des dispositions qui n'ont rien à voir entre elles et qui nécessitent une immédiateté de correction.

Deuxième réflexion, on nous soumet des dispositions qui de temporaires deviennent un peu définitives ; on apporte du bois de rallonge à certaines mesures. Pour un travail parlementaire correct, je voudrais inviter la ministre de la Justice à régler ces problèmes, en remplaçant ces mesures sans cohérence mises bout à bout par des réformes structurelles.

Comme le dit le rapport, tout semble suspendu à cet inapprochable monstre du Loch Ness qu'est la mesure de la charge du travail. Comme l'a dit M. Vanlouwe, lors de la rencontre que j'ai organisée en juin 2011, les perceptions de Mons et d'Anvers se sont révélées tout à fait différentes. Je souhaite que nous puissions dégager une méthode ou alors dire clairement que nous n'y arrivons pas et prendre des décisions plutôt que de rester suspendus à un concept théorique qui reste dans les limbes.

En ce qui concerne ce fameux débat sur la pension des magistrats, je regrette aussi qu'il n'y ait pas eu plus de concertation. On a vu certaines robes noires se lever et arrêter le travail, ce qui est pour le moins exceptionnel. Tout le monde devra certes participer à l'effort de guerre, mais je rappelle qu'il faut pouvoir dialoguer et se concerter. Il s'agit du troisième pouvoir dont il faut préserver l'indépendance. Je ne doute pas que cette notion d'indépendance rebondira lors de débats futurs sur d'autres régimes spéciaux.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Ik betreur het dat de minister van Justitie, die wel heeft deelgenomen aan het debat over het pensioendossier, ondanks de grote problemen in dat departement het debat over het onderdeel justitie niet persoonlijk bijwoont. Zij laat dat over aan de minister van Financiën.

Ook dit jaar zijn er twee wetsontwerpen houdende diverse bepalingen inzake justitie. Het aanvankelijke wetsontwerp is op het laatste ogenblik in twee delen gesplitst. Net zoals de vorige jaren worden in afwachting van echte structurele hervormingen dezelfde tijdelijke maatregelen met een jaar verlengd. Wie het regeerakkoord grondig leest - en dat hebben we allemaal gedaan - stelt vast dat die structurele maatregelen er ook volgend jaar niet komen.

De twee ontwerpen betreffende Justitie bevatten vijf punten. De heer Boogaerts heeft er al een behandeld; namelijk de verlenging van een voorlopige maatregel. Ik behandel de vier andere punten.

Ten eerste worden in afwachting van een instrument voor de werklastmeting de tijdelijke kaders voor raadsheren in de hoven van beroep en voor de substituten procureur-generaal, die al meer dan 10 jaar gelden, nog maar eens met een jaar verlengd om te vermijden dat ze zouden verdwijnen.

Destijds zijn die tijdelijke personeelsformaties ingevuld om de gerechtelijke achterstand weg te werken en sindsdien worden die aanstellingen jaarlijks of tweejaarlijks verlengd.

Al bijna even lang wordt een werklastmeting beloofd. Volgens mevrouw Taelman werd ze al beloofd in 1999. Via de werklastmeting zou men kunnen bepalen hoe lang een burgerlijk proces of een strafproces zou mogen duren.

In 2008 werden twee proefprojecten opgezet. De magistraten van het hof van beroep van Bergen betwisten de gebruikte methodologie, maar die van het hof van beroep van Antwerpen aanvaarden ze en passen ze toe.

Mevrouw Defraigne heeft al verwezen naar onze vergadering van 21 juni jongstleden met de hoge magistraten, namelijk de voorzitters van de hoven van Beroep en de procureurs-generaal. Volgens de magistraten uit Antwerpen is het instrument werkzaam, volgens hun collega's uit Bergen niet.

Het proefproject verhuist nu van Bergen naar Luik en we verliezen dus opnieuw twee jaar.

In de commissie voor de Justitie heb ik de minister gevraagd waarom het ene hof van beroep het instrument kan toepassen en het andere niet. Ze bleef me het antwoord jammer genoeg schuldig en heeft me gesuggereerd daarover een vraag om uitleg te stellen. Eigenlijk had ik haar die vraag vandaag opnieuw willen stellen. Misschien kan minister Vanackere wel antwoorden, het gaat tenslotte over een probleem dat al jaren aansleept.

Het tweede onderdeel inzake Justitie is het uitstel van de inwerkingtreding van de wet van 21 april 2007 betreffende de internering van personen met een geestesstoornis, een zeer ernstig dossier dat op heel wat mensen betrekking heeft. Deze wet van 2007 moest de verouderde wet van 1964 vervangen. Voor de wet van 2007 zijn nog steeds geen uitvoeringsbesluiten genomen. Voor een wet die vijf jaar geleden werd aangenomen! Een bijna vijftig jaar oude wet is nog steeds van toepassing, omdat men op negen punten nog steeds geen uitvoeringsbesluiten heeft genomen. Begrijpe wie kan. Met de wet houdende diverse bepalingen die wij thans bespreken, beslissen wij om de inwerkingtreding nogmaals uit te stellen. Dat gebeurde in 2008, 2009, 2010. In 2011 worden die uitvoeringsbesluiten nog steeds niet genomen. Men kan onmogelijk verwijzen naar lopende zaken, want deze kwestie dateert al van 2007.

Bovendien vraagt de Raad van State een grondige motivering van het nieuwe uitstel. `Het is verontrustend dat tussen de datum waarop deze tekst is aangenomen, normalerwijze kort daarop gevolgd door de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, en de inwerkingtreding ervan een buitensporige tijdspanne ligt'. Dat zegt de Raad van State letterlijk. `De feitelijke omstandigheden, of zelfs de opvattingen die heersten toen een tekst is aangenomen, kunnen immers veranderen tussen deze twee tijdstippen, in die mate dat de wijziging ervan zelfs voor de inwerkingtreding ervan noodzakelijk kan blijken, wat uiteindelijk ertoe kan leiden dat teksten worden uitgewerkt die nooit in werking treden.'

Bijna vijf jaar na de stemming over de nieuwe wet betreffende de geïnterneerden, die nog steeds niet in werking is getreden, kunnen we toch wel spreken over een buitensporige tijdspanne.

Door het uitblijven van uitvoeringsbesluiten en door het jaarlijks uitstellen van de inwerkingtreding van die nieuwe wet ontstaat een situatie van onzekerheid. In de uiteenzetting van minister Turtelboom werden negen aspecten aangehaald waarvoor de uitvoeringsbesluiten nog moeten worden opgesteld. Mogelijk zijn ze achterhaald zodra ze worden uitgevaardigd.

Een derde aspect inzake Justitie is het amendement dat ertoe strekt de wet van 5 maart 1952 betreffende de opdeciemen op strafrechtelijke geldboeten te wijzigen. Op die wijze worden de opdeciemen op de boeten in vonnissen en arresten verhoogd van 5,5 naar 6. Dat zou reeds gelden vanaf 1 januari 2012. Op zich lijkt dit een goede maatregel. Waarom wordt er echter geen werk gemaakt van het innen van de geldboeten? Anders heeft een verhoging van boetes via een verhoging van de opdeciemen geen enkel effect. Heeft de nieuwe minister van Justitie inmiddels al overleg gepleegd met de nieuwe minister van Financiën? Minister Vanackere zal wel correct kunnen antwoorden op de vraag of het systeem van een efficiëntere inning van geldboeten inmiddels in de regering al ter sprake is gekomen.

Het zal de minister van Justitie en de minister van Financiën ook niet onbekend zijn dat er een verschillende inning bestaat tussen de gewesten in dit land.

Tot slot is er het voorstel dat de pensioenen van de magistraten aanpast. Voor de pensioenen van magistraten wordt een nieuwe berekening in aanmerking genomen. De bestaande berekening met een dertigste en een vijfendertigste aan tantièmes wordt vervangen door een achtenveertigste voor de magistraten die op 1 januari 2012 nog geen 55 jaar waren. Alleen magistraten die op 1 januari 2012 al vijftien jaar dienst hebben of 55 jaar oud zijn, blijven onder de huidige regeling met de vroegere tantièmes. Andere magistraten zullen in de toekomst 36 jaar in plaats van 22,5 jaar moeten werken om in aanmerking te komen voor een volwaardig pensioen.

Op die manier worden pensioenen van magistraten en ander overheidspersoneel meer geüniformeerd. Tijdens de algemene stakingsdag van gisteren bleek dat magistraten zelf ook protestacties hebben gehouden. In verschillende gerechtsgebouwen over het hele land werden modelacties gehouden en werden zittingen een half uur later gestart. De N-VA vindt dat de inspanningen door iedereen moeten worden gedragen. Dat betekent niet dat niet geluisterd moet worden naar argumenten die worden aangebracht door eenieder op wie de maatregelen invloed zullen hebben. Bovendien heeft de Raad van State in zijn advies van gisteren uitdrukkelijk gevraagd een verantwoording te geven voor een aantal punten. Zo werd geopteerd voor een afwijkende regeling voor de magistraten die op 1 januari 2012 de leeftijd van 55 jaar niet hebben bereikt en omgekeerd bepaalt het voorgestelde artikel dat de magistraten die de genoemde leeftijd op de gestelde datum wel hebben bereikt, het voordeel behouden van de berekeningswijze van het pensioen. De Raad van State vraagt een uitdrukkelijke verantwoording voor de keuze van dit leeftijdscriterium. Datzelfde geldt voor het criterium dat magistraten met minstens vijftien jaar dienst in de magistratuur toch het voordeel van het tantième van een dertigste behouden voor de andere diensten dan deze die ze bij de magistratuur hebben gepresteerd. Ook hier vraagt de Raad van State een verantwoording voor de keuze van dit aantal jaren.

Ten slotte zegt de Raad van State dat de voorstellen voorzien in een uniformering van de berekening. Voortaan zouden de pensioenen van de overheidssector, met inbegrip van die van de magistraten, op uniforme wijze berekend worden op basis van het tantième van een achtenveertigste. De wetgever moet volgens de Raad van State kunnen verantwoorden hoe toestanden die op dit ogenblik het voorwerp van verschillende behandelingen uitmaken, voortaan op een analoge wijze kunnen worden behandeld zonder het gelijkheidsbeginsel te schenden.

De N-VA heeft dus verschillende bedenkingen bij die vijf punten betreffende Justitie in de wet houdende diverse bepalingen. In de commissie hebben we daarop geen antwoord gekregen. Ik hoop dat de minister straks nog verduidelijkingen kan geven. Ik zie minister Vanackere al neen knikken. Dat is jammer, want we moeten een debat voeren zonder de ministers die de dossiers ten gronde kennen. Ik kan daar alleen maar akte van nemen. Voor ons is het dan ook duidelijk dat deze ontwerpen niet kunnen worden aanvaard.

Mevrouw Martine Taelman (Open Vld). - Onze fractie zal inderdaad het uitstel voor de tijdelijke personeelsformaties en voor de wet op de geïnterneerden steunen, evenwel met tegenzin. We hebben dat ook eerlijk gezegd in de commissie. De vorige minister van Justitie heeft naar aanleiding van de bespreking van de wet houdende diverse bepalingen eind vorig jaar, in verband met de tijdelijke personeelsformaties gezegd dat in januari 2011 een vergadering zou worden belegd met de begeleidingscommissie werklastmeting, onder voorzitterschap van de heer Londers. Daar zouden alle nog bestaande knelpunten worden opgelost.

Zoals de heer Vanlouwe terecht opmerkt, hebben wij in juni de hoge magistraten van die commissie gezien, ook die van Antwerpen en Bergen. Daarom vind ik het een beetje vreemd dat de heer Vanlouwe de huidige minister van Justitie, die pas twee weken geleden werd aangesteld, vraagt te verduidelijken waarom de magistraten van Bergen problemen hadden met het instrument voor de werklastmeting. Hij had die vraag in juni kunnen stellen aan de betrokkenen. Daarom heb ik gesuggereerd, ook gelet op de onafhankelijkheid van de magistratuur, waarop de magistraten zich steeds beroepen in dit moeilijke dossier van de werklastmeting, dat we de mensen van de begeleidingscommissie nog eens zouden uitnodigen in de commissie voor de Justitie, en dat we hen dan nog eens duidelijk zouden vragen waarom dit voor de zoveelste keer misloopt.

De werklastmeting is inderdaad een soort monster van Loch Ness. De minister wacht een zeer moeilijke taak als ze volgend jaar niet opnieuw met dit probleem wil worden geconfronteerd. Het klopt dat het ene vonnis het andere niet is en dat het ene arrest het andere niet is. Het is dus niet eenvoudig een objectieve meetmethode te vinden. Daarenboven beroept de magistratuur zich op haar onafhankelijkheid, wat een zeer belangrijk beginsel is in onze rechtsstaat. Dat alles neemt niet weg dat in het regeerakkoord voor de eerste maal een kapstok wordt aangereikt die de minister in staat moet stellen zelf knopen door te hakken indien de magistratuur daar voor de zoveelste maal zelf niet in slaagt. Dat zal niet gemakkelijk zijn, maar ik hoop dat de minister van Justitie erin slaagt om tegen eind volgend jaar in dit dossier vooruitgang te boeken.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Ik nodig mevrouw Taelman uit de notulen te lezen van de hoorzitting die op 21 juni 2011 is gehouden met vertegenwoordigers van de hoge magistratuur. Ik heb de magistraten uit Antwerpen en Bergen toen wel degelijk de vraag gesteld waarom ze dezelfde methodologie op een verschillende wijze interpreteerden. Ook heb ik de commissie voor de Justitie voorgesteld om de begeleidingscommissie te horen. Dat staat eveneens in de notulen. Ik hoop dat de heer Courtois, de nieuwe voorzitter van de commissie, de begeleidingscommissie in januari of februari zal uitnodigen zodat we duidelijk kunnen bepalen wat het probleem is.

Ten slotte herinner ik mevrouw Taelman en haar fractiegenoten eraan dat minister Turtelboom in de commissie voor de Justitie van de Kamer heeft meegedeeld dat zij bij voorrang werk wil maken van de werklastmeting. We zullen de aandacht van de minister daarop blijven vestigen en nauwgezet opvolgen of ze het systeem, dat tot doel heeft de gerechtelijke achterstand weg te werken, effectief implementeert. Het kan niet zijn dat de verlenging van de tijdelijke maatregel volgend jaar december opnieuw in een wetsontwerp houdende diverse bepalingen wordt opgenomen.

Mevrouw Martine Taelman (Open Vld). - Ik heb niet gezegd dat de heer Vanlouwe die vraag niet heeft gesteld. Ik vind het alleen bizar dat hij de minister van Justitie daar nu op aanspreekt. Het is de bedoeling de betrokkenen zelf nog eens te horen.

We zijn het met de heer Vanlouwe eens dat dit dossier voorrang moet krijgen. Ik hoop dat de N-VA-fractie samen met ons de minister zal steunen zodat de werklastmeting eindelijk wordt geïmplementeerd.

De heer Steven Vanackere, vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken. - Ik heb de opmerkingen van de senatoren met betrekking tot het belang van de werklastmeting gehoord. Ook collega Turtelboom is zich terdege bewust van het probleem. Ze is echter pas aangetreden; er kan haar dan ook niet worden verweten dat ze het probleem tussen 6 december en nu nog niet heeft opgelost. Er zal in de commissie en in de plenaire vergadering zeker op worden teruggekomen.

-La discussion générale est close.