3-137

3-137

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 1er DÉCEMBRE 2005 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de M. Stefaan Noreilde à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur «la politique des poursuites dans les cas de refus irrecevable d'exercer une fonction au sein d'un bureau de vote» (nº 3-888)

De heer Stefaan Noreilde (VLD). - Onlangs kreeg ik van de minister van Justitie een antwoord op mijn schriftelijke vraag over het beleid van de parketten bij het vervolgen van burgers die hun functie in de stembureaus zonder geldige reden weigeren op te nemen. Ze deelt daarin mee dat tijdens de jongste verkiezingen 1592 personen niet zijn ingegaan op hun oproeping. Ze bevestigde bovendien dat er geen uniform vervolgingsbeleid bestaat. Sommige parketten zouden rechtstreeks dagvaarden voor de correctionele rechtbank, terwijl andere eerst een minnelijke schikking voorstellen. Uit de cijfers maak ik zelf op dat heel wat parketten dossiers seponeren.

Het lijkt mij belangrijk dat de minister zich over deze zaak buigt. Ter illustratie verwijs ik naar het voorstel van minister Dewael om de leeftijdsgrens voor bijzitters te verlagen van 30 naar 18 jaar. De Europese en gewestelijke verkiezingen vinden echter altijd plaats in juni, midden in de examentijd.

Zal de minister maatregelen nemen om het huidige vervolgingsbeleid van de parketten in de toekomst uniform te laten verlopen? Zo ja, zal ze nog een initiatief nemen vóór de komende gemeente- en provincieraadsverkiezingen?

Overweegt ze een omzendbrief naar de parketten te sturen met criteria voor een geldige weigering? Zo ja, zal voor haar een verhindering door examens voor opgeroepen studenten een geldige reden zijn om niet tot vervolging over te gaan?

Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en minister van Justitie. - Zoals ik reeds meedeelde in mijn antwoord op de schriftelijke vraag van de heer Noreilde, worden de inbreuken op de kieswetgeving begaan door bijzitters die niet tijdig de reden van hun verhindering opgeven of zonder wettige reden nalaten het hen opgedragen ambt te vervullen, ernstig genomen door de parketten. Een kiezer die de opkomstplicht niet nakomt, berokkent in eerste instantie schade aan zichzelf. Hij ontneemt zichzelf een democratisch recht. Een dergelijke houding moeten we betreuren, omdat het recht om te stemmen en zijn eigen vertegenwoordigers te kiezen in een democratie het meest fundamentele recht is.

Een dergelijke kiezer ondergraaft echter ook de legitimiteit van de verkiezingen. Als te veel kiezers niet opdagen, kan men finaal vragen stellen bij de representativiteit van de verkozenen zelf.

Een bijzitter die zijn taak niet opneemt, bedreigt het kiesrecht van zijn medeburgers. Dit kunnen we niet tolereren. Een dergelijke inbreuk verdient dan ook zeker de aandacht van het openbaar ministerie.

De manier waarop de parketten dit invullen is voor mij minder belangrijk. Onze wetgeving biedt immers niet zonder reden verschillende methodes om een strafrechtelijke inbreuk af te handelen.

Ik ben van mening dat we de parketten niet in een keurslijf mogen dwingen. Dat geldt ook voor de inbreuken op de kieswetgeving. Elk parket moet daarvoor zelf de meest adequate methode kiezen en daarbij rekening houden met de eigen werklast en die van de rechtbank, de omvang van het probleem, het gedrag van de overtreder en dergelijke meer.

De inbreuk van een nalatige bijzitter wordt alleen bestraft met geldboetes van 275 tot 1.100 euro.

Die strafmaat biedt de mogelijkheid dat het ene parket opteert voor een minnelijke schikking en dat een ander kiest voor een dagvaarding.

In de loop van de voorbije jaren heeft zich reeds een rechtspraak ontwikkeld omtrent de redenen die als geldig worden beschouwd. Het komt dus de minister van Justitie niet toe om over dat onderwerp omzendbrieven te versturen.

Het voornemen van mijn collega om de leeftijdsgrens voor bijzitters te verlagen, kan voor een nieuw gegeven zorgen, daar `studieredenen' tot dusver weinig zijn aangevoerd als reden van afwezigheid.

Ik zal overleg plegen met het College van procureurs-generaal omtrent de meest gepaste houding die in dat soort zaken moet worden aangenomen.