2-181

2-181

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 21 FÉVRIER 2002 - SÉANCE DU MATIN

(Suite)

Demande d'explications de M. Vincent Van Quickenborne au ministre de l'Économie et de la Recherche scientifique, chargé de la Politique des grandes villes, sur «les hausses de prix substantielles décidées par la société Telenet» (nº 2-691)

De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - De aangekondigde substantiële prijsverhogingen bij het bedrijf Telenet zetten kwaad bloed bij vele consumenten. De prijzen voor breedbandinternet verhogen met 13%.

Toch werden recent nog veel klanten naar Telenet gelokt met het argument dat dit bedrijf de goedkoopste tarieven op de markt hanteert. Voor onbeperkt surfen werd een contract aangeboden voor de duur van minstens één jaar aan een vooropgesteld maandtarief van 37,16 euro.

Bovendien hebben sommige klanten zware aansluitingskosten betaald, gaande tot 350 euro. Overschakelen naar alternatieven betekent nieuwe aansluitingskosten. Dat is eerst de wortel voor het konijn houden met allerlei aansluitingspromoties en het dier vlak daarna de nek omwringen.

Eerst de nadruk leggen op de lage prijs en enkele weken later een prijsverhoging aankondigen is consumentenmisleiding. Bovendien werd op de webstek van Telenet nog promotie gevoerd voor een maandelijkse vaste kost van 37,16 euro terwijl hij enkele dagen later 41,95 euro bedraagt.

De essentie van het probleem is dat er in ons land een duopolie bestaat waarbij Belgacom de koperdraad beheerst en Telenet de kabel.

Test Aankoop stelde dat de telefoontarieven van Telenet, op basis van de jaarlijkse factuur voor een korf van uiteenlopende gesprekken, nog slechts twee procent onder de prijs van Belgacom ligt. Is er dan nog wel sprake van concurrentie of leidt het duopolie tot een fixatie van de prijzen?

Is het voeren van een promotie waarbij uitdrukkelijk de lage kostprijs van een dienst wordt aangehaald als hoofdargument om cliënten voor een minimumtermijn van 1 jaar aan zich te binden waarna de verkoper quasi onmiddellijk overgaat tot een substantiële prijsverhoging, in overeenstemming met de bepalingen aangaande misleidende reclame van de wet van 14 juli 1991 op de handelspraktijken?

Wat vindt de minister van de stelling die wordt ingenomen door de diverse media dat er een duopolie is ontstaan voor vaste telefonie en aanverwante toepassingen waarbij Belgacom de koperdraad beheerst en Telenet de kabel? Onderzoekt de Raad voor de Mededing op regelmatige basis de prijsvorming inzake vaste telefonie en aanverwante toepassingen en zo ja, wat zijn de conclusies en hoe is de evolutie?

Kan de minister, indien hij het niet eens is met de hiervoor aangehaalde stelling uitvoerig uiteenzetten waaruit de vrije markt van de vaste telefonie bestaat en welke de diverse marktaandelen zijn van de betrokken ondernemingen? Welke maatregelen stelt de minister voorop om de markt van de vaste telefonie en de markt van de kabel verder te liberaliseren?

De heer Charles Picqué, minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid. - Het is juist dat de gevoelige prijsverhoging die Telenet heeft aangekondigd heel wat reacties heeft losgeweekt. Ook mijn departement heeft zeer veel vragen en klachten van consumenten gekregen die zich bedrogen of op zijn minst benadeeld voelen.

Vooreerst wil ik toch even ingaan op het aspect van de prijzenreglementering. Sedert mei 1993 geldt voor het gros van de economische sectoren het principe van de vrije prijsvorming. Ook de diensten die bedrijven als Telenet aanbieden vallen hieronder. Dit betekent dat de betrokken onderneming volledig autonoom over tariefaanpassingen kan beslissen zonder hiervoor een voorafgaande toestemming te moeten aanvragen bij mijn departement. De enige formele verplichting waaraan Telenet is onderworpen is de notificatie van de toegepaste prijswijzigingen bij de afdeling Prijzen en Mededinging. Overeenkomstig artikel 2 van het besluit van april 1993 moet een dergelijke notificatie uiterlijk op de dag van toepassing van de nieuwe tarieven gebeuren.

Wat de concrete vragen betreft moeten inderdaad een aantal praktijken van Telenet worden getoetst aan de wet van juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting van de consument.

Twee aspecten moeten worden onderzocht. Ten eerste, of er geen sprake kan zijn van misleidende reclame die verboden wordt door artikel 23 van de wet. In de voorbije periode werd inderdaad heel wat publiciteit gevoerd waarin het prijsvoordeel van Telenet ten opzichte van andere operatoren in de verf werd gezet. Ingevolge de aangekondigde tariefaanpassing vervalt dit voordeel voor een groot stuk. Ten tweede, moet worden onderzocht of in de Telenetovereenkomsten geen onregelmatige bedingen voorkomen die in strijd zijn met de artikelen 31 en 32 van de wet. Volgens artikel 32 wordt een beding dat toelaat de prijs te doen schommelen op basis van elementen die enkel afhangen van de wil van de verkoper als onrechtmatig beschouwd.

Prijsherzieningsclausules zijn wel mogelijk voor zover ze niet onwettig zijn en expliciet in de overeenkomst staan omschreven. Bovendien verwijs ik naar artikel 57 van de wet van 30 maart 1976 betreffende de economische herstelmaatregelen dat specifiek handelt over prijsherzieningsbedingen in industriële en commerciële contracten. Dit artikel verbiedt de binding van de prijs aan de index der kleinhandelsprijzen of aan enig andere index. De prijsaanpassing moet daarentegen steunen op een parameterformule die een vaste term van minstens 20 procent bevat en daarnaast parameters die de werkelijke kosten weergeven. Zelf ben ik er niet van overtuigd dat een dergelijke parameterformule duidelijkheid kan verstrekken over de evolutie van de prijs die de verbruikers moeten betalen. Het is voor de klant zeer moeilijk in te schatten tot welke toekomstige financiële consequenties hij zich verbindt. Op het ogenblik loopt een onderzoek door de diensten voor de Economische Inspectie in het kader van de wet van 14 juli 1991. Zolang dit onderzoek niet is afgesloten, kan ik geen definitieve uitspraken doen.

Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen de capaciteitsmarkt en de dienstenmarkt voor spraaktelefonie en internettoegang. Onder de capaciteitsmarkt voor spraaktelefonie en internettoegang wordt de infrastructuur verstaan, meer bepaald het koperdraadnetwerk en het kabelnetwerk. Belgacom is eigenaar van het hele Belgische koperdraadnetwerk. Telenet daarentegen is alleen in Vlaanderen actief. De onderneming is voor twee derde eigenaar van het kabelnetwerk. Voor het resterende deel, dat eigendom is van de zes zuivere intercommunales, heeft het een gebruiksrecht verworven voor de 50MHz bandbreedte. Het duopolie tussen Belgacom en Telenet geldt uitsluitend voor de capaciteitsmarkt in Vlaanderen en niet voor de andere gewesten. Of dit duopolie nefast is voor de verdere toepassingsmogelijkheden van de technologische ontwikkelingen, is niet zeker. De concurrentie tussen Belgacom en Telenet op het vlak van de snelle internettoegang heeft ervoor gezorgd dat ons land inzake breedbandtoepassingen een voorsprong op de andere Europese landen heeft uitgebouwd. Op het ogenblik vertegenwoordigt de breedband in ons land één derde van de internetverbindingen.

Een ander argument dat aantoont dat een duopolie op zich niet nefast hoeft te zijn is dat Telenet ondanks de sterke positie van de vroegere monopolist Belgacom erin is geslaagd een aanzienlijk deel van de markt voor snelle internetverbindingen in te palmen. De gunstige tarieven die werden aangeboden zijn mijns inziens niet de enige verklaring voor dit succes.

De uitbouw van een geheel nieuw netwerk met een landelijke dekking is voor een privé-operator technisch en financieel waarschijnlijk niet haalbaar. Ik wijs er trouwens op dat in België naast het openbaar telefoonnetwerk ook een landelijk kabelnetwerk bestaat dat meer dan 90% van de gezinnen bereikt. Een dergelijk netwerk bestaat niet in onze buurlanden, waar de vroegere monopolisten doorgaans de eigenaars zijn van het openbaar telefoonnetwerk met één landelijke dekking. Bovendien heeft de Vlaamse consument de keuze uit twee netwerken. Dit maakt de Belgische situatie nog unieker.

Voor de dienstenmarkt inzake spraaktelefonie en internettoegang is er helemaal geen sprake van een duopolie van Belgacom en Telenet. Naast deze twee zijn er op het koperdraadnetwerk van Belgacom nog veel andere operatoren actief. Naar aanleiding van de liberalisering van de openbare netwerken voor spraaktelefonie heeft Belgacom zijn netwerk voor privé-operatoren moeten openstellen. Momenteel bieden ongeveer 43 operatoren via dit netwerk hun diensten aan, zij het hoofdzakelijk aan bedrijven.

Voor een antwoord op de vraag over de vergelijkbare gegevens in onze buurlanden omtrent de evolutie van de markt van de vaste spraaktelefonie verwijs ik naar mijn collega Rik Daems. Het BIPT, de Belgische regulator voor de postdiensten en de telecommunicatie, valt onder zijn bevoegdheid.

De Raad voor de Mededinging heeft twee taken. Ten eerste moet hij de restrictieve mededingingpraktijken, zoals onderling afgestemde feitelijke gedragingen tussen ondernemingen die de mededinging beperken, aanpakken. Daarnaast moet hij het misbruik van dominante machtsposities beteugelen. Het louter beschikken over een dominante positie is op zich niet verboden.

Het gaat dus niet louter om een probleem van economische mededinging. Liberalisering kan pas nuttig zijn als zich nieuwe toetreders tot de capaciteitsmarkt aandienen.

De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - Ik dank de minister voor zijn antwoord, maar wil graag nog een bijkomende vraag stellen. Hij zegt dat een onderzoek wordt gedaan door de diensten van de Economische Inspectie. Is dit de normale gang van zaken of werd het ingesteld op verzoek van andere bedrijven? Binnen welke termijn wordt zo'n onderzoek normaliter afgerond?

De heer Charles Picqué, minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid. - Als een klacht wordt ingediend, moet de Economische Inspectie een onderzoek doen. Ik wacht het verslag af om te oordelen of de klachten gerechtvaardigd zijn.

-L'incident est clos.