SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2007-2008 Zitting 2007-2008
________________
7 avril 2008 7 april 2008
________________
Question écrite n° 4-781 Schriftelijke vraag nr. 4-781

de Louis Ide (CD&V N-VA)

van Louis Ide (CD&V N-VA)

à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Egalité des chances

aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen
________________
Kinésithérapeutes - Hôpitaux - Statut Kinesitherapeuten - Ziekenhuizen - Statuut 
________________
profession paramédicale
établissement hospitalier
accès à la profession
sélection des élèves
Institut national d'assurance maladie-invalidité
répartition géographique
statistique officielle
paramedisch beroep
ziekenhuis
toegang tot het beroepsleven
leerlingenselectie
Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering
geografische spreiding
officiële statistiek
________ ________
7/4/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/5/2008)
16/7/2008Antwoord
7/4/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/5/2008)
16/7/2008Antwoord
________ ________
Aussi posée à : question écrite 4-780 Aussi posée à : question écrite 4-780
________ ________
Question n° 4-781 du 7 avril 2008 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-781 d.d. 7 april 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le contingentement des étudiants en médecine est appliqué depuis une dizaine d’années. Les kinésithérapeutes sont eux aussi soumis à un contingentement parallèle. Un examen draconien organisé à la fin des études empêche chaque année une centaine d’étudiants flamands en kinésithérapie d’obtenir un numéro Inami et donc d’exercer leur profession comme indépendant. Chaque fois que nous évoquons le problème, on nous répond que le nombre de places où les kinésithérapeutes peuvent exercer leur métier comme salarié est suffisant. Beaucoup d’hôpitaux font (ont fait) appel à ces kinésithérapeutes salariés. Un changement est toutefois de plus en plus souvent observé : de nombreux hôpitaux engagent des kinésithérapeutes indépendants, c’est-à-dire ayant besoin d’un numéro Inami. Les kinésithérapeutes privés de ce numéro sont donc à nouveau lésés.

Dans le prolongement de cette problématique, je souhaiterais obtenir une réponse aux questions suivantes :

1. Combien de kinésithérapeutes flamands travaillent-ils dans des hôpitaux, MRS et MRPA comme indépendant ? La ministre peut-elle me fournir les chiffres globaux pour la Région flamande ainsi que les chiffres ventilés par hôpital, MRS et MRPA (pour les années 2005, 2006 et 2007) ?

2. Combien de kinésithérapeutes wallons travaillent-ils dans des hôpitaux, MRS et MRPA comme indépendant ? La ministre peut-elle me fournir les chiffres globaux pour la Région wallonne ainsi que les chiffres ventilés par hôpital, MRS et MRPA (pour les années 2005, 2006 et 2007) ?

3. Combien de kinésithérapeutes bruxellois travaillent-ils dans des hôpitaux, MRS et MRPA comme indépendant ? La ministre peut-elle me fournir les chiffres globaux pour la Région bruxelloise ainsi que les chiffres ventilés par hôpital, MRS et MRPA (pour les années 2005, 2006 et 2007) ?

4. Combien de kinésithérapeutes flamands travaillent-ils dans des hôpitaux, MRS et MRPA comme salarié ? La ministre peut-elle me fournir les chiffres globaux pour la Région flamande ainsi que les chiffres ventilés par hôpital, MRS et MRPA (pour les années 2005, 2006 et 2007) ?

5. Combien de kinésithérapeutes wallons travaillent-ils dans des hôpitaux, MRS et MRPA comme salarié ? La ministre peut-elle me fournir les chiffres globaux pour la Région wallonne ainsi que les chiffres ventilés par hôpital, MRS et MRPA (pour les années 2005, 2006 et 2007) ?

6. Combien de kinésithérapeutes bruxellois travaillent-ils dans des hôpitaux, MRS et MRPA comme salarié ? La ministre peut-elle me fournir les chiffres globaux pour la Région bruxelloise ainsi que les chiffres ventilés par hôpital, MRS et MRPA (pour les années 2005, 2006 et 2007) ?

 

Sinds een tiental jaar is de contingentering voor studenten geneeskunde van kracht. Ook voor kinesitherapeuten is een parallelle contingentering van kracht. Een draconisch uitgangsexamen zorgt er jaarlijks voor dat een honderdtal Vlaamse studenten kinesitherapie geen RIZIV-nummer krijgen en aldus hun beroep niet zelfstandig kunnen uitoefenen. Als antwoord op dit probleem krijgen ze steevast te horen dat er genoeg plaatsen zijn waar ze als kinesist in loondienst terecht kunnen. Veel ziekenhuizen werk(t)en met deze kinesisten in loondienst. Men ziet hier echter steeds meer een shift: veel ziekenhuizen stellen kinesitherapeuten in dienst als zelfstandige, dus kinesitherapeuten die een RIZIV-nummer nodig hebben. En dus vallen deze zonder nummer weer uit de boot.

Verder bouwend op deze problematiek had ik van de geachte minister graag een antwoord gekregen op volgende vragen:

1. Hoeveel kinesitherapeuten in Vlaamse ziekenhuizen, RVT’s en ROB’s werken op zelfstandige basis, in totale cijfers voor het Gewest én opgesplitst per ziekenhuis, RVT en ROB (voor de jaren 2005, 2006 en 2007)?

2. Hoeveel kinesitherapeuten in Waalse ziekenhuizen, RVT’s en ROB’s werken op zelfstandige basis, in totale cijfers voor het Gewest én opgesplitst per ziekenhuis, RVT en ROB (voor de jaren 2005, 2006 en 2007)?

3. Hoeveel kinesitherapeuten in Brusselse ziekenhuizen, RVT’s en ROB’s werken op zelfstandige basis, in totale cijfers voor het Gewest én opgesplitst per ziekenhuis, RVT en ROB (voor de jaren 2005, 2006 en 2007)?

4. Hoeveel kinesitherapeuten in Vlaamse ziekenhuizen, RVT’s en ROB’s werken in loondienst, in totale cijfers voor het Gewest én opgesplitst per ziekenhuis, RVT en ROB (voor de jaren 2005, 2006 en 2007)?

5. Hoeveel kinesitherapeuten in Waalse ziekenhuizen, RVT’s en ROB’s werken in loondienst, in totale cijfers voor het Gewest én opgesplitst per ziekenhuis, RVT en ROB (voor de jaren 2005, 2006 en 2007)?

6. Hoeveel kinesitherapeuten in Brusselse ziekenhuizen, RVT’s en ROB’s werken in loondienst, in totale cijfers voor het Gewest én opgesplitst per ziekenhuis, RVT en ROB (voor de jaren 2005, 2006 en 2007)?

 
Réponse reçue le 16 juillet 2008 : Antwoord ontvangen op 16 juli 2008 :

Les statistiques exploitées par le Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale approchent l'emploi à partir de la variable secteur d'activité (NACE), défini par l'activité principale de l'employeur. Sur cette base, il n'est pas possible d'identifiér la profession des travailleurs ni les caractéristiques des employeurs individuels.

In de statistieken die de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg exploiteert, wordt de werkgelegenheid benaderd vanuit de variabele activiteitensector (NACE), die bepaald wordt door de hoofdactiviteit van de werkgever. Op die basis is het niet mogelijk het beroep van de werknemers, noch de kenmerken van de individuele werkgevers af te zonderen.