SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
7 décembre 2009 7 december 2009
________________
Question écrite n° 4-5238 Schriftelijke vraag nr. 4-5238

de Louis Ide (Indépendant)

van Louis Ide (Onafhankelijke)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie
________________
Amniocentèses - Choriocentèses - Nombres - Ventilation par région Vruchtwaterpuncties - Vlokkentesten - Aantallen - Opsplitsing per gewest 
________________
maternité
prévention des maladies
diagnostic médical
examen médical
statistique officielle
répartition géographique
handicapé
moederschap
voorkoming van ziekten
medische diagnose
medisch onderzoek
officiële statistiek
geografische spreiding
gehandicapte
________ ________
7/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
6/5/2010Einde zittingsperiode
7/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
6/5/2010Einde zittingsperiode
________ ________
Réintroduction de : question écrite 4-2394 Réintroduction de : question écrite 4-2394
________ ________
Question n° 4-5238 du 7 décembre 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-5238 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Dans de nombreux cas, le syndrome de Down est une affection que l'on peut déjà constater pendant la grossesse. Les échographies et les mesures de la clarté nucale sont une première méthode de dépistage de ce syndrome. Des tests sanguins, traités statistiquement, permettent aussi de le dépister.

Lorsqu'un dépistage du syndrome de Down est positif ou, en tout cas, lorsque le risque évalué est élevé (par exemple au-delà de 35 ans), on peut essayer de dépister le syndrome au moyen d'une amniocentèse. Lors de cette intervention, on prélève un peu de liquide amniotique chez la femme enceinte, ce qui permet d'examiner la structure des chromosomes. De cette manière, les anomalies chromosomiques, tel le syndrome de Down, sont détectées.

La revue professionnelle Le Généraliste (n° 900) a publié des chiffres à ce sujet. Ces derniers sont cependant difficiles à interpréter. Dans une certaine catégorie, de très nombreux dépistages du syndrome de Down sont en effet réalisés et beaucoup moins dans d'autres. C'est pourquoi il conviendrait d'y substituer des amniocentèses/ choriocentèses.

Dans ce cadre, j'aimerais obtenir une réponse aux

questions suivantes :

1. Combien d'amniocentèses, d'une part, et de choriocentèses, d'autre part, ont-elles été réalisées en Belgique en 2005, 2006, 2007 et 2008?

2. Combien d'amniocentèses, d'une part, et de choriocentèses, d'autre part, ont-elles été réalisées en Flandre en 2005, 2006, 2007 et 2008?

3. Combien d'amniocentèses, d'une part, et de choriocentèses, d'autre part, ont-elles été réalisées en Wallonie en 2005, 2006, 2007 et 2008?

4. Combien d'amniocentèses, d'une part, et de choriocentèses, d'autre part, ont-elles été réalisées à Bruxelles en 2005, 2006, 2007 et 2008?

 

Het syndroom van Down is een aandoening die men in vele gevallen al kan constateren tijdens de zwangerschap. Echografieën en nekplooimetingen zijn een eerste methode om het Down-syndroom op te sporen. Ook via bloedtests kan dit opgespoord worden, deze worden dan statistisch verwerkt.

Wanneer een screening voor Down-syndroom positief blijkt te zijn, of men het risico sowieso hoog inschat (bij plus-35-jarige leeftijd bijvoorbeeld) kan men trachten Down op te sporen middels een vruchtwaterpunctie. Bij deze ingreep wordt wat vruchtwater van de zwangere vrouw afgenomen, en hierdoor kan men het chromosomenpatroon onderzoeken. Op die manier worden chromosomale afwijkingen, zoals het Down-syndroom er een is, gedetecteerd.

Het vakblad De Huisarts (nr. 900) publiceerde hierover cijfers. Doch deze zijn moeilijk interpreteerbaar. In een bepaalde categorie worden namelijk zeer veel Down-screeningen uitgevoerd terwijl in andere veel minder. Daarom zou het goed zijn daar de vruchtwaterpuncties/vlokkentesten tegen over te zetten.

In dit kader had ik van de geachte minister graag een antwoord gekregen op volgende vragen :

1. Hoeveel vruchtwaterpuncties enerzijds, vlokkentesten anderzijds werden in België uitgevoerd in de jaren 2005, 2006, 2007 en 2008 ?

2. Hoeveel vruchtwaterpuncties enerzijds, vlokkentesten anderzijds werden in Vlaanderen uitgevoerd in de jaren 2005, 2006, 2007 en 2008 ?

3. Hoeveel vruchtwaterpuncties enerzijds, vlokkentesten anderzijds werden in Wallonië uitgevoerd in de jaren 2005, 2006, 2007 en 2008 ?

4. Hoeveel vruchtwaterpuncties enerzijds, vlokkentesten anderzijds werden in Brussel uitgevoerd in de jaren 2005, 2006, 2007 en 2008 ?