SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
7 décembre 2009 7 december 2009
________________
Question écrite n° 4-5218 Schriftelijke vraag nr. 4-5218

de Louis Ide (Indépendant)

van Louis Ide (Onafhankelijke)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie
________________
Tests génétiques moléculaires - Chiffres Moleculaire DNA-tests - Aantallen 
________________
Institut national d'assurance maladie-invalidité
données médicales
statistique officielle
répartition géographique
Centre fédéral d'expertise des soins de santé
ADN
génétique
budget social
assurance maladie
coût de la santé
biologie moléculaire
Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering
medische gegevens
officiële statistiek
geografische spreiding
Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg
DNA
genetica
sociale begroting
ziekteverzekering
kosten voor gezondheidszorg
moleculaire biologie
________ ________
7/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
5/1/2010Antwoord
7/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
5/1/2010Antwoord
________ ________
Réintroduction de : question écrite 4-2309 Réintroduction de : question écrite 4-2309
________ ________
Question n° 4-5218 du 7 décembre 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-5218 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Cette question reprend la question écrite n° 4-128 et demande des informations complémentaires. La question antérieure traitait du nombre de tests génétiques moléculaires réalisés. Je l'ai posée le 25 octobre 2007 et j'ai reçu, le 5 mars 2008, la réponse suivante: « J'ai l'honneur de vous informer que les renseignements nécessaires ont été demandés aux services compétents de mon département (INAMI). Une réponse définitive vous sera fournie dans les meilleurs délais. ». Entre-temps, six mois se sont écoulés et j'attends toujours la réponse. Je vous repose donc la question.

Le 19 octobre 2007, le « Journal du médecin » annonçait que la Belgique était numéro un du recours aux tests d'hybridisation moléculaire de l'ADN. Sur les plus de 200.000 tests réalisés par les centres de génétique humaine (CGH) en 2005, on dénombrait 62.500 tests d'hybridisation moléculaire de l'ADN. Un simple calcul nous apprend qu'il s'agit de près de 6.000 tests génétiques moléculaires par million d'habitants, soit nettement plus que dans les pays voisins. L'Allemagne et les Pays-Bas réalisent moins de 3.000 tests par million d'habitants, la France un peu plus de 2.000 tests et le Royaume-Uni un peu moins de 2.000 tests. Le volume total de tests génétiques est très important en Belgique. Les centres tirent près de la moitié de leurs revenus du dépistage de la mucoviscidose, du diagnostic prénatal chez les parturientes de plus de 35 ans, de la recherche du facteur V de Leiden et des caryotypes réalisés chez les patients souffrant d'affections hémato-oncologiques.

Telles sont les conclusions des chercheurs du Centre fédéral d'expertise des soins de santé (KCE). Ces tests ADN étant très coûteux, il s'agit d'un poste de dépenses important. La norme de croissance annuelle de ces tests (8%) préoccupe le KCE. Comme en son temps pour la biologie clinique, il y a lieu de s'orienter vers une enveloppe justifiée et vers une plus grande transparence de la comptabilité des CGH.

Le rapport du KCE laisse toutefois quelques questions sans réponse. C'est pourquoi je les repose. Je souhaiterais que la ministre me communique des chiffres bruts, à savoir des chiffres non standardisés. C'est intéressant pour pouvoir suivre l'évolution dans le temps. Dès lors que l'INAMI standardise les données, je ne peux plus les comparer avec les années antérieures. En cas de standardisation, on doit d'ailleurs être attentif aux facteurs qui ont été pris en compte.

1. Combien de tests génétiques moléculaires ont-il été réalisés en Belgique en 2005, 2006, 2007 et durant le premier semestre 2008 ?

2. Combien de tests génétiques moléculaires ont-ils été réalisés en Flandre en 2005, 2006, 2007 et durant le premier semestre 2008 ?

3. Combien de tests génétiques moléculaires ont-ils été réalisés en Wallonie en 2005, 2006, 2007 et durant le premier semestre 2008 ?

4. Combien de tests génétiques moléculaires ont-ils été réalisés à Bruxelles en 2005, 2006, 2007 et durant le premier semestre 2008 ?

5. Quelle somme l'INAMI alloue-t-il aux centres de génétique humaine à Bruxelles et quel est le nombre de ces centres ?

6. Quelle somme l'INAMI alloue-t-il aux centres de génétique humaine en Flandre et quel est le nombre de ces centres ?

7. Quelle somme l'INAMI alloue-t-il aux centres de génétique humaine en Wallonie et quel est le nombre de ces centres ?

 

Deze vraag herneemt schriftelijke vraag nr. 4-128 en vraagt bijkomende informatie. Deze handelde over het aantal uitgevoerde moleculaire DNA-tests. Ik stelde deze de eerste keer op 25 oktober 2007. Op 5 maart 2008 kreeg ik volgend antwoord : “ Ik heb de eer u mee te delen dat de nodige inlichtingen gevraagd werden bij de bevoegde diensten van mijn departement (RIZIV). Een definitief antwoord zal u zo spoedig mogelijk worden verstrekt. ” We zijn intussen een half jaar verder en ik wacht nog steeds op het antwoord. Bij deze herneem ik de vraag nog eens.

Op 19 oktober 2007 verscheen in Artsenkrant het bericht dat België koploper is wat betreft het gebruik van moleculaire DNA-tests. Onder de ruim 200 000 tests die in 2005 werden uitgevoerd door de centra voor menselijke erfelijkheid (CME) waren er 62 500 moleculaire DNA-tests. Een simpele berekening leert dat dit ongeveer 6 000 zijn per miljoen inwoners. Dit is beduidend meer dan in onze buurlanden. In Duitsland en Nederland doet men het met minder dan 3 000 tests per miljoen inwoners. Frankrijk zit net boven de 2 000 tests en het Verenigd Koninkrijk er net onder. Het totale volume aan genetische tests is zeer hoog in België. De centra halen ongeveer de helft van hun inkomsten uit tests voor mucoviscidose, prenatale tests bij zwangerschap boven 35 jaar, tests voor factor V Leiden en karyotypering voor hemato-oncologie.

Tot deze conclusies kwamen onderzoekers van het Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE). Aangezien deze DNA-tests een duur gegeven zijn, betreft dit ook een grote uitgavenpost. De jaarlijkse groeinorm van deze tests (8 %), baart het KCE zorgen. Zij bevelen dan ook een gesloten budget aan, zoals dat nu al het geval is in de klinische biologie; en pleiten ook voor meer transparantie in de boekhouding van de CME.

Het rapport van het KCE laat wel enkele vragen onbeantwoord en daarop zou ik graag een antwoord hebben gehad. Graag had ik van de geachte minister brute cijfers gekregen, d.i. niet-gestandaardiseerde. Dit is van belang om de evolutie in de tijd te kunnen volgen. Wanneer het RIZIV zou gaan standaardiseren kan ik niet meer vergelijken met voorgaande jaren. Bij standaardisatie moet men trouwens ook opletten welke factoren er in rekening gebracht kunnen worden.

1.Hoeveel moleculaire DNA-tests werden uitgevoerd in België in 2005, 2006, 2007 en het eerste semester van 2008 ?

2.Hoeveel moleculaire DNA-tests werden uitgevoerd in Vlaanderen in 2005, 2006, 2007 en het eerste semester van 2008 ?

3.Hoeveel moleculaire DNA-tests werden uitgevoerd in Wallonië in 2005, 2006, 2007 en het eerste semester van 2008 ?

4.Hoeveel moleculaire DNA-tests werden uitgevoerd in Brussel in 2005, 2006, 2007 en het eerste semester van 2008 ?

5.Hoeveel geld vanuit het RIZIV vertrekt er naar de moleculaire centra in Brussel en hoeveel dergelijke centra zijn er ?

6.Hoeveel geld vanuit het RIZIV vertrekt er naar de moleculaire centra in Vlaanderen en hoeveel dergelijke centra zijn er ?

7.Hoeveel geld vanuit het RIZIV vertrekt er naar de moleculaire centra in Wallonië en hoeveel dergelijke centra zijn er ?

 
Réponse reçue le 5 janvier 2010 : Antwoord ontvangen op 5 januari 2010 :

Les réponses données portent sur les prestations reprises à l’article 33 et à l’article 33bis (en vigueur depuis 1er août 2007) de la nomenclature des prestations de santé (annexe à l’arrêté royal du 14 septembre 1984 établissant la nomenclature des prestations de santé en matière d’assurance obligatoire soins de santé et indemnités).

1, 2, 3 et 4. En 2005, 123 967 tests repris à l’article 33 ont été portés en compte à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, pour un budget total de 33 948 496,58 euros pour l’ensemble du pays. La répartition par région n’est pas disponible pour cette année.

En 2006, 130 789 tests repris à l’article 33 ont été portés en compte à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités pour l’ensemble du pays : soit 67 552 tests pour des habitants de la Région Flamande, 44 200 tests pour des habitants de la Région Wallonne et 18 746 tests pour des habitants de la Région de Bruxelles-Capitale.

Le détail par prestation est repris dans les tableaux joints en annexe.

En 2007, 137 086 tests repris à l’article 33 ont été portés en compte à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités pour l’ensemble du pays : dont 68 692 tests pour des habitants de la Région Flamande, 50 472 tests pour des habitants de la Région Wallonne et 17 587 tests pour des habitants de la Région de Bruxelles-Capitale.

En 2007, 2 882 tests repris à l’article 33 bis ont été portés en compte à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités pour l’ensemble du pays : dont 1 878 pour des habitants de la Région Flamande, 904 pour des habitants de la Région Wallonne et 99 pour des habitants de la Région de Bruxelles Capitale.

Le détail par prestation est repris dans les tableaux joints en annexe.

En ce qui concerne le premier semestre de 2008, 66 193 tests de l’article 33 ont été portés en compte à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités pour l’ensemble du pays : dont 32 799 tests pour des habitants de la Région Flamande, 24 724 tests pour des habitants de la Région Wallonne et 8 508 tests pour des habitants de Région de Bruxelles-Capitale.

Pour cette même période, 12 729 tests repris à l’article 33bis ont été portés en compte à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités pour l’ensemble du pays : dont 7 592 tests pour des habitants de la Région Flamande, 4 684 tests pour des habitants de la Région Wallonne et 443 tests pour des habitants de la Région de Bruxelles-Capitale.

Le détail par prestation est repris dans les tableaux joints en annexe.

5, 6 et 7. La région de Bruxelles-Capitale dispose de trois centres de génétique humaine : deux francophones (CHU Erasme et C.U. Saint Luc) et un néerlandophone (AZ-VUB).

Le coût des tests de génétique effectués via la biologie moléculaire et portés en compte à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités pour des patients résidant en Région Bruxelloise était de 5 121 620,39 euros en 2006, de 4 909 792,76 euros en 2007 (4 898 066,60 euros pour les prestations reprises à l’article 33 et 11 726,16 euros pour les prestations reprises à l’article 33bis). Pour le premier semestre de 2008, ce montant s’élève à 2 413 862,63 euros (2 346 084,28 euros pour les prestations reprises à l’article 33 et à 67 778,35 euros pour les prestations reprises à l’article 33bis).

Le détail par prestation est repris dans les tableaux joints en annexe.

La Région Flamande dispose de trois centres de génétique humaine (AZ-Anvers, UZ-Gand, UZ-KUL Louvain).

Le coût des tests de génétique effectués pour la biologie moléculaire et portés en compte à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités pour des patients résidant en Région Flamande était de 18 804 041,24 euros en 2006, de 19 690 672,63 euros en 2007 (19 440 291,69 euros pour les prestations reprises à l’article 33 et 250 380,94 euros pour les prestations reprises à l’article 33bis). Pour le premier semestre 2008, ce montant s’élève à 10 303 807,54 euros (9 309 444,79 euros pour les prestations reprises à l’article 33 et à 994 362,75 euros pour les prestations reprises à l’article 33bis).

Le détail par prestation est repris dans les tableaux en annexe.

La Région Wallonne dispose de deux centres de génétique humaine (CHU-Liège, IPG-Gosselies).

Le coût des tests de génétique effectués via la biologie moléculaire et portés en compte à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités pour des patients résidant en Région Wallonne était de 12 078 995,29 euros en 2006, de 14 127 015,79 euros en 2007 (14 014 792,40 euros pour les prestations reprises à l’article 33 et 112 223,39 euros pour les prestations reprises à l’article 33bis). Pour le premier semestre 2008, ce montant s’élève à 7 554 916,72 euros (6 897 053,93 euros pour les prestations reprises à l’article 33 et à 657 862,79 euros pour les prestations reprises à l’article 33bis).

Le détail par prestation est repris dans les tableaux joints en annexe.

Suite au rapport du Centre fédéral d'expertise des soins de santé, diverses mesures ont été prises et d’autres sont en discussion afin de mieux suivre les dépenses de ce secteur. Le groupe de travail «Biologie clinique» du Conseil technique médical institué auprès du service des soins de santé de l‘Institut national d’assurance maladie invalidité est occupé à actualiser cette nomenclature.

En ce qui concerne les tests effectués pour des affections hémato-oncologiques, l’article 33bis, publié au Moniteur belge du 25 juin 2007, reprend de manière plus spécifique les différents tests.

Tant les travaux du groupe de travail «Biologie clinique» du Conseil technique médical que l’article 33bis de la nomenclature des prestations de santé devraient permettre un meilleur suivi du secteur sur le plan épidémiologique et sur le plan économique ainsi qu’une meilleure maîtrise des dépenses. D’autres adaptations des articles 33 et 33bis de la nomenclature des prestations de santé sont actuellement en préparation.

Les données demandées par l'honorable membre lui ont été transmises directement. Étant donné leur nature, elles ne sont pas publiées, mais elles peuvent être consultées au greffe du Sénat.

De gegeven antwoorden hebben betrekking op de verstrekkingen bedoeld in artikel 33 en artikel 33bis (in werking sinds 1 augustus 2007) van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen (bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichting voor geneeskundige verzorging en uitkeringen).

1, 2, 3 en 4. In 2005 zijn 123 967 testen uit artikel 33 aan de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen aangerekend, voor een totaal bedrag van 33 948 496,58 euro voor het land. De uitsplitsing per gewest is voor dat jaar niet beschikbaar.

In 2006 zijn voor het land 130 789 testen uit artikel 33 aan de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen aangerekend: dit zijn 67 552 testen voor inwoners van het Vlaamse Gewest, 44 200 testen voor inwoners van het Waalse Gewest en 18 746 voor inwoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

In de bijgevoegde tabellen is gedetailleerde informatie per verstrekking opgenomen.

In 2007 zijn voor het land 137 086 testen uit artikel 33 aan de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen aangerekend: dit zijn 68 692 testen voor inwoners van het Vlaamse Gewest, 50 472 voor inwoners van het Waalse Gewest en 17 587 voor inwoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

In 2007 zijn voor het land 2 882 testen uit artikel 33bis aan de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen aangerekend: dit zijn 1 878 testen voor inwoners van het Vlaamse Gewest, 904 voor inwoners van het Waalse Gewest en 99 voor inwoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

In de bijgevoegde tabellen is gedetailleerde informatie per verstrekking opgenomen.

Wat betreft het eerste semester van 2008 zijn voor het Rijk 66 193 testen uit artikel 33 aan de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen aangerekend: dit zijn 32 799 testen voor inwoners van het Vlaamse Gewest, 24 724 voor inwoners van het Waalse Gewest en 8 508 voor inwoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Tijdens diezelfde periode zijn voor het land 12 729 testen uit artikel 33bis aan de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen aangerekend: dit zijn 7 592 testen voor inwoners van het Vlaamse Gewest, 4 684 voor inwoners van het Waalse Gewest en 443 voor inwoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

In de bijgevoegde tabellen is gedetailleerde informatie per verstrekking opgenomen.

5, 6 en 7. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest beschikt over drie centra voor menselijke erfelijkheid: twee Franstalige (CHU Erasme en de C.U. Saint Luc) en een Nederlandstalig (AZ-VUB).

De kosten van de genetische testen die via moleculaire biologie worden verricht en aan de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen worden aangerekend voor de patiënten die verblijven in het Brussels Gewest bedroegen 5 121 620,39 euro in 2006, 4 909 792,76 euro in 2007 (4 898 066,60 euro voor de verstrekkingen uit artikel 33 en 11 726,16 euro voor de verstrekkingen uit artikel 33bis). Voor het eerste semester 2008 beloopt dit bedrag 2 413 862,63 euro (2 346 084,28 euro voor de verstrekkingen uit artikel 33 en 67 778,35 euro voor de verstrekkingen uit artikel 33bis).

In de bijgevoegde tabellen is gedetailleerde informatie per verstrekking opgenomen.

Het Vlaamse Gewest beschikt over drie centra voor menselijke erfelijkheid (AZ-Antwerpen, UZ-Gent, UZ-KUL Leuven).

De kosten van de genetische testen die via moleculaire biologie worden verricht en aan de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen worden aangerekend voor patiënten die verblijven in het Vlaamse Gewest bedroegen 18 804 041,24 euro in 2006, 19 690 672,63 euro in 2007 (19 440 291,69 euro voor de verstrekkingen uit artikel 33 en 250 380,94 euro voor de verstrekkingen uit artikel 33bis). Voor het eerste semester 2008 beloopt dit bedrag 10 303 807,54 euro (9 309 444,79 euro voor de verstrekkingen uit artikel 33 en 994 362,75 euro voor de verstrekkingen uit artikel 33bis).

In de bijgevoegde tabellen is gedetailleerde informatie per verstrekking vervat.

Het Waalse Gewest beschikt over twee centra voor menselijke erfelijkheid (CHU-Luik, IPG-Gosselies).

De kosten van de genetische testen die via moleculaire biologie worden verricht en aan de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen worden aangerekend voor patiënten die verblijven in het Waalse Gewest bedroegen 12 078 995,29 euro in 2006, 14 127 015,79 euro in 2007 (14 014 792,40 euro voor de verstrekkingen uit artikel 33 en 112 223,39 euro voor de verstrekkingen uit artikel 33bis). Voor het eerste semester 2008 beloopt dat bedrag 7 554 916,72 euro (6 897 053,93 euro voor de verstrekkingen uit artikel 33 en 657 862,79 euro voor de verstrekkingen uit artikel 33bis).

In de bijgevoegde tabellen is gedetailleerde informatie per verstrekking opgenomen.

Naar aanleiding van het verslag van het Federaal kenniscentrum voor de gezondheidszorg zijn verschillende maatregelen genomen en andere worden besproken om de uitgaven van die sector beter op te volgen. De werkgroep “Klinische Biologie” van de Technische Geneeskundige Raad van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering is bezig met de actualisering van die nomenclatuur.

Wat de testen verricht voor hemato-oncologische aandoeningen betreft worden in artikel 33bis, dat op 25 juni 2007 in het Belgische Staatsblad is bekendgemaakt, de verschillende testen meer specifiek omschreven.

Zowel de werken van de werkgroep “Klinische Biologie” van de Technische Geneeskundige Raad als artikel 33bis van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen zouden een betere follow-up, zowel op epidemiologisch als op economisch vlak, en een betere beheersing van de uitgaven moeten mogelijk maken. Andere nomenclatuurwijzigingen in de artikelen 33 en 33bis worden voorbereid.

De door het geachte lid gevraagde gegevens werden hem rechtstreeks meegedeeld. Gelet op de aard ervan worden zij niet gepubliceerd, maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Senaat.