SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
6 novembre 2009 6 november 2009
________________
Question écrite n° 4-4964 Schriftelijke vraag nr. 4-4964

de Louis Ide (Indépendant)

van Louis Ide (Onafhankelijke)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie
________________
Organisation d'un master complémentaire en médecine spécialisée - Nombre de spécialistes agréés - Nombre d'années de formation - Équilibre Organisatie van een master na master in de specialistische geneeskunde - Aantal erkende specialisten - Aantal opleidingsjaren - Evenwicht 
________________
médecin
enseignement médical
université
durée des études
dokter
medisch onderwijs
universiteit
studieduur
________ ________
6/11/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 10/12/2009)
25/11/2009Dossier gesloten
6/11/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 10/12/2009)
25/11/2009Dossier gesloten
________ ________
Réintroduite comme : question écrite 4-5330 Réintroduite comme : question écrite 4-5330
________ ________
Question n° 4-4964 du 6 novembre 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-4964 d.d. 6 november 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le Moniteur belge a publié un certain nombre d'arrêtés autorisant les universités flamandes à mettre en oeuvre un master complémentaire en médecine spécialisée. Dans le Journal du médecin du 9 octobre 2009, un journal spécialisé, j'ai critiqué ce nouveau développement. Mes remarques les plus importantes portaient sur le fait que les universités accaparaient la formation des spécialistes ce qui fait craindre que le médecin spécialiste ne reçoive qu'une formation théorique. Je pensais que cette académisation conduirait le spécialiste à rédiger un monceau de travaux sur papier, pour constituer le portfolio. De nombreux acteurs de terrain m'ont contacté et ont réfuté mes arguments. Selon eux mes deux principales critiques n'avaient rien à voir avec le master complémentaire. Les assistants doivent pouvoir recevoir leur formation dans les universités et en dehors des universités, autant que possible à parts égales. Le portfolio ne peut pas – on me l'a soutenu en tout cas – entraîner une surcharge administrative. Il doit être le reflet des objectifs.

Comme je veux suivre ce dossier de près, voici quelques questions :

1. La ministre peut-elle donner un aperçu par discipline des médecins spécialistes agréés en 2009 ?

2. La ministre peut-elle donner le nombre d'années de formation dans chaque discipline ? À titre d'exemple la formation en biologie clinique dure cinq ans. Dix-huit spécialistes en biologie clinique ont été agréés en 2009. Cela correspond à nonante années de formation.

3. Quelle est la répartition du nombre total d'années de formation entre l'université et la périphérie ? En d'autres mots, à titre d'exemple, les nonante années de formation en biologie clinique seront réparties en quarante-cinq années à l'université et quarante-cinq années dans les hôpitaux périphériques.

4. Les étudiants doivent aussi suivre des cours et rédiger un mémoire. Cela s'exprime par une obligation d'étude et se traduit en heures. La ministre est-elle disposée à dénombrer ces heures dans le master complémentaire et si nécessaire faire en sorte que les règles soient respectées (selon l'arrêté ministériel Colla du 30 avril 1999 fixant les critères généraux d'agréation des médecins spécialistes, des maîtres de stage et des services de stage) ?

Cette question est importante pour estimer à partir des données réelles si la « formation dans un master complémentaire » est une formation équilibrée.

 

Het Belgisch Staatsblad publiceerde een aantal besluiten waardoor de Vlaamse universiteiten van start kunnen gaan met een master na master, manama, in de specialistische geneeskunde. In de gespecialiseerde media uitte ik kritiek op deze nieuwe ontwikkeling, Artsenkrant van 9 oktober 2009. Mijn belangrijkste opmerkingen waren dat de universiteiten de specialistenopleiding naar zich toetrokken. Hierdoor ontstaat de vrees dat de arts-specialist een theoretische opleiding zou krijgen. Ik dacht dat deze academisering zou leiden tot een hoop papierwerk voor de arts-specialist, de zogenaamde portfolio. Belangrijke spelers in het veld contacteerden me en ontkrachtten mijn argumenten. Volgens hen hadden mijn twee voornaamste punten van kritiek geen betrekking op de “ manama “. De assistenten moeten opgeleid kunnen worden in de periferie en in de universiteiten, zoveel mogelijk volgens een fifty-fifty verdeling. De portfolio mag – zo beweerde men althans – geen administratieve overlast veroorzaken. Het moet een weerspiegeling worden van de eindtermen.

Omdat ik dit dossier van nabij wil heb ik volgende vragen:

1.Kan de minister mij een overzicht geven van alle artsen-specialisten per discipline die in het jaar 2009 zijn erkend?

2.Kan de minister per discipline het totaal aantal opleidingsjaren geven? Bij wijze van voorbeeld: de opleiding klinische biologie duurt vijf jaar. Er werden bijvoorbeeld achttien klinische biologen erkend in 2009. Dit betekent een totaal van negentig opleidingsjaren.

3.Wat is de verdeling van het totaal aantal jaren over periferie en universiteit? Met andere woorden, bij wijze van voorbeeld, zullen de negentig jaren opleiding klinische biologie opgesplitst worden in vijfenveertig jaar periferie en vijfenveertig jaar universiteit.

4.De studenten moeten ook colleges volgen en een meesterproef maken. Dit wordt uitgedrukt in studiedruk en vertaald in uren. Is de minister bereid die uren in de “ manama “ te inventariseren en zo nodig er voor te zorgen dat de regels gerespecteerd worden (wet Colla - ministerieel besluit van 30 april 1999 tot vaststelling van de algemene criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, stagemeesters en stagediensten)?

Deze vraag is van belang om met reële cijfers na te gaan of de “ manama opleiding“ een evenwichtige opleiding is.