SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
18 septembre 2009 18 september 2009
________________
Question écrite n° 4-4436 Schriftelijke vraag nr. 4-4436

de Louis Ide (Indépendant)

van Louis Ide (Onafhankelijke)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie
________________
Officines - Gestion exclusive par des pharmaciens - Jurisprudence européenne - Situation et avenir en Belgique Officina - Exclusief beheer door apothekers - Europese jurisprudentie - Situatie en toekomst in België 
________________
pharmacie
pharmacien
médicament
apotheek
apotheker
geneesmiddel
________ ________
18/9/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 22/10/2009)
24/11/2009Antwoord
18/9/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 22/10/2009)
24/11/2009Antwoord
________ ________
Question n° 4-4436 du 18 septembre 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-4436 d.d. 18 september 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Dans deux arrêts prononcés dans le cadre d'affaires judiciaires concernant des droits de propriété d'officines en Allemagne et en Italie, la Cour européenne de justice a donné sa vision de la mission du pharmacien dans le système de soins de santé. Ainsi, il existe désormais sur le plan européen une base juridique incontestable qui accorde au pharmacien d'officine un double rôle-clef  : garantir à toute la population la fourniture de médicaments sûrs et de qualité  ; et contribuer à la maîtrise des dépenses de santé publique.

Selon les juges de la Cour européenne de justice, les pharmaciens sont les mieux placés pour remplir cette mission lorsqu'ils peuvent bénéficier d'une véritable indépendance professionnelle.

Les États membres qui le souhaitent peuvent en conséquence réserver aux pharmaciens la propriété et l'exploitation des officines. Pareille exception aux règles du marché unique est parfaitement légitime lorsqu'elle a pour but un haut niveau de protection de la santé publique.  Ceci est un extrait de l'Apothekersblad.

J'ai introduit au Sénat une résolution 4-1321/1. Comme celle-ci n'a pas encore été examinée par la commission compétente, la ministre peut dire qu'elle n'en connaît pas la teneur. Je lui conseille tout de même d'y jeter un oeil, la proposition de résolution se trouve sur l'excellent site web du Sénat  : la ministre prendra ainsi connaissance de mon point de vue. J'ose même prétendre qu'elle se retrouvera dans mon point de vue, parce que comme moi elle est attentive à la commercialisation des soins de santé.

Avec ces deux arrêts de la Cour européenne de justice, elle possède bien toutes les clefs pour valoriser et consolider le rôle du pharmacien comme prestataire de soins dans son officine et contrer d'éventuelles initiatives qui contreviendraient à cette vision.

1. La ministre a-t-elle pris connaissance de ces deux arrêts ?

2. A-t-elle l'intention de s'en saisir pour définir sa politique et pour valoriser et consolider le rôle du pharmacien en tant que prestataire de soins dans sa pharmacie et pour contrer d'éventuelles initiatives qui contreviendrait à cette vision ?

3. Peut-elle s'accorder à la vision exprimée dans la proposition de résolution n°4-1321/1 ?

4. Quelle est sa vision et quels sont ses plans pour l'avenir ?

 

"In twee arresten, geveld in het kader van rechtszaken over het eigendomsrecht van de officina in Duitsland en in Italië, gaf het Europees Hof van Justitie zijn visie over de opdracht van de apotheker in het gezondheidszorgsysteem. Bijgevolg bestaat er op Europees vlak voortaan een onbetwistbare juridische basis die aan de officina-apotheker een dubbele sleutelrol toekent: de volledige bevolking verzekeren van een veilige en kwaliteitsvolle geneesmiddelenvoorziening; en bijdragen tot het onder controle houden van de uitgaven inzake volksgezondheid.

Volgens de rechters van het Europees Hof van Justitie zijn de apothekers het best geplaatst om deze opdracht te vervullen wanneer ze kunnen genieten van een reële professionele onafhankelijkheid.

De lidstaten die dit wensen, kunnen de eigendom en de uitbating van de officina bijgevolg voorbehouden voor de apothekers. Dergelijke inbreuk op de regels van de eenheidsmarkt is perfect legitiem wanneer deze een hoger niveau van bescherming van de volksgezondheid nastreeft." Dit wordt geciteerd uit het Apothekersblad.

Ik diende in de Senaat een resolutie 4-1321/1 in. Daar deze nog geen eens behandeld werd in de bevoegde commissie kan de geachte minister ze nog niet kennen. Toch raad ik haar aan even een kijkje te nemen op de voortreffelijke webstek van de Senaat: ze kan zo zicht krijgen op mijn standpunt. Ik durf zelfs te beweren dat zij zich zal kunnen vinden in mijn standpunt, daar ze ook op haar hoede is voor de commercialisering van de zorg.

Met deze arresten van het Europees hof van Justitie in de hand, heeft zij nu toch echt wel alle sleutels in hand om de rol van de apotheker als zorgverstrekker in zijn of haar apotheek te valoriseren en te consolideren en eventuele initiatieven die deze visie onderuit halen te counteren?

1. Is de geachte minister op de hoogte van de twee arresten?

2. Is zij van plan dit te gebruiken in de uitstippeling van een eigen beleid en de apotheker als zorgverstrekker in zijn of haar apotheek te valoriseren en te consolideren en eventuele initiatieven die deze visie onderuit halen te counteren?

3. Kan zij zich vinden in de visie die resulteerde in het voorstel van resolutie nr. 4-1321/1?

4. Wat is haar visie en wat zijn de plannen voor de toekomst?

 
Réponse reçue le 24 novembre 2009 : Antwoord ontvangen op 24 november 2009 :

1. Je suis au courant des arrêts de la Cour de Justice du 19 mai 2009 dans les affaires C-531/06 Commission contre Italie et des questions préjudicielles C-171/07 et C-172/07 Apothekerkammer des Saarlandes, etc.

2, 3 et 4. On ne peut lire dans les arrêts plus que ce qui s’y trouve. La Cour estime que les États membres conservent une marge d’appréciation pour prendre des mesures pour organiser des services de santé tels que des pharmacies, dans lesquelles les États membres respectent le droit communautaire. Elle estime que, dans l’état actuel du droit communautaire, les articles 43 CE et 48 CE ne s’opposent pas à une réglementation nationale qui interdit la possession et l’exploitation d’officines par des personnes qui n’ont pas la qualité de pharmacien. Il est donc possible, si l’on établit que cela contribue à la protection de la santé publique, d’imposer une limitation de propriété pour les pharmacies.

En Belgique, l’indépendance du pharmacien est garantie. Chaque pharmacie doit être placée sous la responsabilité d’un (ou plusieurs) « pharmacien(s) titulaire(s) ». Cette responsabilité pour les activités pharmaceutiques se distingue de la responsabilité économique qui repose sur le « titulaire d’autorisation ». Si ce « titulaire d’autorisation » n’assure pas lui-même la responsabilité pour la pharmacie, l’obligation lui est imposée de mettre à disposition les moyens et l’équipement nécessaires. Il doit en outre laisser suffisamment d’autonomie aux « pharmaciens titulaires » et n’imposer aucune limitation qui empêche le respect des exigences légales et déontologiques. Si le « titulaire d’autorisation » ne respecte pas ses obligations, l’autorisation est suspendue ou retirée.

Il y a donc deux possibilités : que le responsable des activités pharmaceutiques assume lui-même le risque économique, ou bien que ce responsable soit protégé. Les services d’inspection compétents de l’AFMPS (Agence fédérale des Médicaments et des Produits de Santé) ne constatent pas, dans la pratique, plus ou moins d’irrégularités dans ces différents groupes. Il n’y a donc selon moi pas de raison de santé publique pour limiter la liberté de commerce ou de propriété en Belgique.

1. Ik ben op de hoogte van de arresten van het Hof van Justitie van 19 mei 2009 in de zaken C-531/06 Commissie tegen Italië en de gevoegde prejudiciële vragen C-171/07 en C-172/07 Apothekerkammer des Saarlandes en andere.

2, 3 et 4. Er mag niet meer worden gelezen in de arresten dan er in staat. Het Hof oordeelt dat de lidstaten een beoordelingsmarge behouden om maatregelen te nemen om gezondheidsdiensten zoals apotheken te organiseren waarbij de lidstaten het gemeenschaps-recht eerbiedigen. Hij oordeelt dat bij de huidige stand van het gemeenschapsrecht, de artikelen 43 EG en 48 EG zich niet verzetten tegen een nationa-le regeling die het bezit en de exploitatie van apo-theken door personen die niet de hoedanigheid van apotheker hebben, verbiedt. Het is dus mogelijk om, indien wordt vastgesteld dat dit bijdraagt tot de bescherming van de volks-gezondheid, een eigendomsbeperking op te leggen voor apotheken.

In België wordt de onafhankelijkheid van de apo-the-ker gewaarborgd. Iedere apotheek moet onder de verantwoordelijkheid van één (of meerdere) “apo-the-kers-titularissen” worden geplaatst. Deze verant-woordelijkheid voor het farmaceutisch handelen wordt onderscheiden van de economische verant-woordelijkheid die rust op de “vergunninghouder”. Indien deze “vergunninghouder” niet zelf de verant-woordelijkheid voor de apotheek verzekert, rust op hem de verplichting om de nodige middelen en uitrusting ter beschikking te stellen. Verder dient hij de “apothe-ker(s)-titulariss(en)” voldoende autonomie te laten en geen beperking op te leggen die de naleving van de wettelijke en deontologische vereisten verhindert. Indien de “vergunninghouder” zijn verplichtingen niet nakomt, wordt de vergunning geschorst of ingetrokken.

Het is dus mogelijk dat de verantwoordelijke voor het farmaceutisch handelen zelf het economische risico draagt of dat de verantwoordelijke hiervan wordt afgeschermd. De bevoegde inspectiediensten van het FAGG (Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsprodukten) stellen in de praktijk niet meer of minder onregelma-tig-heden vast bij de onderscheiden groepen. Er is dus volgens mij in België geen reden van volksgezondheid, om de vrijheid van handel noch deze van eigendom, te beperken.