SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
4 aôut 2009 4 augustus 2009
________________
Question écrite n° 4-3883 Schriftelijke vraag nr. 4-3883

de Louis Ide (Indépendant)

van Louis Ide (Onafhankelijke)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie
________________
Institut national d'assurance maladie-invalidité (INAMI) - Opticiens - Statistiques - Dépenses en 2007 et en 2008 Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) - Opticiens - Aantallen - Uitgaven in 2007 en 2008 
________________
profession paramédicale
statistique officielle
répartition géographique
assurance maladie
paramedisch beroep
officiële statistiek
geografische spreiding
ziekteverzekering
________ ________
4/8/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 3/9/2009)
14/9/2009Antwoord
4/8/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 3/9/2009)
14/9/2009Antwoord
________ ________
Question n° 4-3883 du 4 aôut 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-3883 d.d. 4 augustus 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Cette question prolonge la question écrite n°4-754 relative aux opticiens. J'aurais souhaité obtenir des chiffres plus récents afin de pouvoir suivre l'évolution.

C'est pourquoi j'aurais souhaité obtenir de la ministre une réponse aux questions suivantes. J'aurais aimé obtenir des statistiques brutes, c'est-à-dire non standardisées. C’est important pour pouvoir suivre l’évolution dans le temps. Dès lors que l'Institut national d'assurance maladie-invalidité (INAMI) standardise les données, je ne peux plus les comparer avec les années antérieures. En cas de standardisation, on doit d’ailleurs être attentif aux facteurs susceptibles d’être pris en compte.

1. Combien d'opticiens la Flandre comptait-elle en 2007 et en 2008?

2. Combien d'opticiens la Wallonie comptait-elle en 2007 et en 2008?

3. Combien d'opticiens Bruxelles comptait-elle en 2007 et en 2008?

4. Quel est le montant des dépenses de l'INAMI pour les opticiens en 2007 et en 2008, ventilé par région?

 

Deze vraag borduurt voort op schriftelijke vraag 4-754 over opticiens. Ik had middels een nieuwe vraag graag recentere cijfers bekomen, teneinde de evolutie te kunnen opvolgen.

Daarom had ik van de geachte minister graag een antwoord gekregen op volgende vragen. Graag had ik brute cijfers gekregen, dat wil zeggen niet-gestandaardiseerde. Dit is van belang om de evolutie in de tijd te kunnen volgen. Wanneer het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) zou gaan standaardiseren kan ik niet meer vergelijken met voorgaande jaren. Bij standaardisatie moet men trouwens ook opletten welke factoren er in rekening gebracht kunnen worden.

1. Hoeveel opticiens zijn er in Vlaanderen, en dit voor de jaren 2007 en 2008?

2. Hoeveel opticiens zijn er in Wallonië, en dit voor de jaren 2007 en 2008?

3. Hoeveel opticiens zijn er in Brussel, en dit voor de jaren 2007 en 2008?

4. Hoeveel bedroegen de RIZIV-uitgaven voor opticiens in de jaren 2007 en 2008, opgesplitst per gewest?

 
Réponse reçue le 14 septembre 2009 : Antwoord ontvangen op 14 september 2009 :

Veuillez trouver ci-dessous les réponses à votre question. Il s'agit de données comptables.

Les données 2008 ne sont pas disponibles pour les questions 1 à 3.

Dépenses, cas et coûts régionaux par bénéficiaire.

Les dépenses régionales, cas et coûts par bénéficiaire qui sont communiqués ici sont des dépenses régionales, cas et coûts non-standardisés. Ils sont obtenus en divisant simplement les dépenses pour une certaine région par le nombre d'assurés d'une région déterminée.

Ces dépenses régionales, cas et coûts non-standardisés ne tiennent pas compte des éventuelles caractéristiques spécifiques d'une région déterminée concernant :

  • la structure d'âge et le sexe ;

  • la présence d'assurés ayant un régime préférentiel ;

  • la présence d'actifs, d'invalides, veuves et orphelins, etc. (le soi-disant état social).

Ces remarques spécifiques pour une certaine région constitueront une source de différences avec les dépenses, cas et coûts des autres régions mais ces différences doivent être objectivées avec les caractéristiques spécifiques de cette région déterminée.

L'Institut national d’assurance maladie-invalidité (INAMI) s'attèle actuellement à standardiser les données des dépenses pour l'année 2006 sur la base de l'âge, du sexe et du statut social (y compris le régime préférentiel) et soumettra un rapport à ce sujet au Conseil général dans le courant de 2009. Cela peut éventuellement mener à découvrir quels paramètres sont à l’origine des différences constatées pour les données régionales non standardisées disponibles actuellement.

Gelieve hierna de antwoorden te willen vinden op de door u gestelde vragen. Het gaat om geboekte gegevens.

De gegevens 2008 zijn niet beschikbaar voor de vragen 1 tot 3.

Regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen per rechthebbende.

De regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen per rechthebbende die hier meegedeeld worden zijn niet-gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen. Deze worden bekomen door de eenvoudige deling van de uitgaven voor een bepaalde regio door het aantal verzekerden van een bepaalde regio.

Deze niet-gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen houden geen rekening met de mogelijke specifieke kenmerken van een bepaalde regio met betrekking tot:

  • de leeftijdsstructuur en het geslacht;

  • de aanwezigheid van verzekerden met de voorkeurregeling;

  • de aanwezigheid van actieven, invaliden, weduwen en wezen, enz. (de zogenaamde sociale stand).

Deze specifieke kenmerken voor een bepaalde regio zullen een bron vormen van verschillen met de uitgaven, gevallen en kostprijzen van andere regio’s, maar deze verschillen zijn te objectiveren door die specifieke kenmerken van die bepaalde regio.

Het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) werkt momenteel aan een standaardisering van de uitgavengegevens voor het jaar 2006 op basis van leeftijd, geslacht en sociaal statuut (inclusief voorkeurregeling) en zal hierover een rapport voorleggen aan de Algemene raad in de loop van 2009. Mogelijk kan hieruit worden afgeleid welke parameters aan de basis liggen van de waargenomen verschillen van de thans beschikbare niet-gestandaardiseerde regionale gegevens.