SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
17 avril 2009 17 april 2009
________________
Question écrite n° 4-3365 Schriftelijke vraag nr. 4-3365

de Louis Ide (Indépendant)

van Louis Ide (Onafhankelijke)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
________________
INAMI - Soins palliatifs - Dépenses en 2008 RIZIV - Palliatieve zorgen - Uitgaven in 2008 
________________
Institut national d'assurance maladie-invalidité
soins palliatifs
assurance maladie
statistique officielle
répartition géographique
coût de la santé
Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering
palliatieve zorg
ziekteverzekering
officiële statistiek
geografische spreiding
kosten voor gezondheidszorg
________ ________
17/4/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 21/5/2009)
24/8/2009Antwoord
17/4/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 21/5/2009)
24/8/2009Antwoord
________ ________
Question n° 4-3365 du 17 avril 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-3365 d.d. 17 april 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Les soins palliatifs sont un volet très important des soins de santé. Permettre aux patients de mourir dans la dignité et sans douleur est un objectif noble et dès lors fondamental. C'est la raison pour laquelle j'avais déjà posé la question 4-2385 à ce sujet. Les chiffres de 2008, que j'avais demandés en posant cette question, n'étaient pas encore (entièrement) disponibles à ce moment-là.

J’aimerais dès lors que la ministre réponde aux questions suivantes. Je souhaiterais qu’elle me communique des chiffres bruts, à savoir des chiffres non standardisés. C’est important pour pouvoir suivre l’évolution dans le temps. Lorsque l’Inami standardise les données, je ne peux plus effectuer de comparaison avec les années antérieures. En cas de standardisation, on doit du reste être attentif aux facteurs pouvant être pris en compte.

1. À combien les dépenses pour les soins palliatifs se sont-elles montées en Belgique au cours de l'année 2008 ?

2. La ministre peut-elle me fournir une ventilation régionale (Flandre, Wallonie, Bruxelles) des données communiquées en réponse à la question 1 ?

 

Palliatieve zorgen zijn heel belangrijk in de gezondheidszorg. Mensen de kans bieden op een waardig en pijnloos sterven is een nobel doel, en daarom net heel belangrijk. Daarom stelde ik daar ook al vraag nr. 4-2385 over. Cijfers uit 2008 waren op dat moment nog niet (volledig) beschikbaar. Middels deze vraag had ik die graag bekomen.

Daarom had ik van de geachte minister graag een antwoord gekregen op volgende vragen. Graag had ik brute cijfers gekregen, dat wil zeggen niet-gestandaardiseerde. Dit is van belang om de evolutie in de tijd te kunnen volgen. Wanneer het RIZIV zou gaan standaardiseren kan ik niet meer vergelijken met voorgaande jaren. Bij standaardisatie moet men trouwens ook opletten welke factoren er in rekening gebracht kunnen worden.

1.Hoeveel bedroegen de uitgaven voor palliatieve zorgen in België voor 2008?

2.Kan de geachte minister de cijfers uit vraag 1 regionaal opsplitsen (Vlaanderen, Wallonië, Brussel)?

 
Réponse reçue le 24 aôut 2009 : Antwoord ontvangen op 24 augustus 2009 :

Veuillez trouver ci-dessous les réponses à votre question. Il s'agit de données comptables.

Les dépenses pour les soins palliatifs en Belgique au cours de l’année 2008 :


Secteur

1

2

3

4

5

6



7

8

Équipes multidisciplinaires

Forfaits infirmiers

Forfaits patients

Visites médecins

Unités et hôpitaux Sp palliatifs

Équipes mobiles en support aux fonctions palliatives

Plates-formes de soins palliatives

Kinésithérapie






Dépenses

en euros






1

2

3

4

5

6

7

8

2008

9 879 296

58 453 381

9 697 028

5 626 033

49 173 998

15 308 207

2 170 909

3 989 754

2. La ventilation régionale :




Depenses

en euros






1

2

3

4

5

6

7

8




Flandre






2008

5 716 941

39 496 497

6 698 737

4 099 868

26 705 794

8 538 496

1 229 182

2 151 808




Wallonie






2008

3 333 096

16 730 027

2 588 935

1 393 934

15 631 516

5 338 773

727 193

1 670 699




Bruxelles






2008

817 877

2 201 758

405 427

127 503

6 836 687

1 430 939

214 534

164 339




Non-

répartis





2008

11 383

25 098

3 930

4 728

0

0

0

2 907

Dépenses, cas et coûts régionaux par bénéficiaire

Les dépenses, cas et coûts régionaux par bénéficiaire qui sont communiqués ici sont des dépenses, cas et coûts régionaux non-standardisés. Ils sont obtenus en divisant simplement les dépenses pour une certaine région par le nombre d'assurés d'une région déterminée.

Ces dépenses, cas et coûts régionaux non-standardisés ne tiennent pas compte des éventuelles caractéristiques spécifiques d'une région déterminée concernant :

- la structure d'âge et le sexe ;

- la présence d'assurés ayant un régime préférentiel ;

- la présence d'actifs, d'invalides, veuves et orphelins,… (le soi-disant état social).

Ces remarques spécifiques pour une certaine région constitueront une source de différences avec les dépenses, cas et coûts des autres régions mais ces différences doivent être objectivées avec les caractéristiques spécifiques de ces régions déterminées.

Pour cette raison, il vaut mieux utiliser des dépenses, cas et coûts régionaux standardisés. On effectue alors une standardisation sur la base de l'âge, du sexe, de l'état social et du régime préférentiel. Lors de la comparaison des dépenses, cas et coûts régionaux standardisés, on tient donc effectivement compte des caractéristiques spécifiques d'une région déterminée et de cette manière la comparaison avec les autres régions est plus correcte et plus homogène. Les caractéristiques spécifiques d'une certaine région (sur le plan de l'âge, du sexe, …) ne seront plus à l'origine de différences avec les autres régions.

L'Institut national d’assurance maladie-invalidité (INAMI) s'attèle actuellement à standardiser les données des dépenses pour l'année 2006 sur la base de l'âge, du sexe et du statut social (y compris le régime préférentiel) et soumettra un rapport à ce sujet au Conseil général pour le premier semestre 2009 et rédigera ensuite un rapport annuel.



Gelieve hierna de antwoorden te willen vinden op de door u gestelde vragen. Het gaat om geboekte gegevens.

1. De uitgaven voor palliatieve zorgen in België voor 2008:


Sector

1

2

3

4

5

6



7

8

Multidisciplinaire equipes

Forfaits verpleegkundigen

Forfaits patiënten

Bezoeken geneesheren

Eenheden en ziekenhuizen Sp palliatief

Mobiele equipes ter ondersteuning van palliatieve functies

Platformen voor palliateive zorgen

Kinesitherapie






Uitgaven

in euro






1

2

3

4

5

6

7

8

2008

9 879 296

58 453 381

9 697 028

5 626 033

49 173 998

15 308 207

2 170 909

3 989 754

2. De regionale verdeling :




Uitgaven

in euro






1

2

3

4

5

6

7

8




Vlaanderen






2008

5 716 941

39 496 497

6 698 737

4 099 868

26 705 794

8 538 496

1 229 182

2 151 808




Wallonië






2008

3 333 096

16 730 027

2 588 935

1 393 934

15 631 516

5 338 773

727 193

1 670 699




Brussel






2008

817 877

2 201 758

405 427

127 503

6 836 687

1 430 939

214 534

164 339




Niet

verdeeld





2008

11 383

25 098

3 930

4 728

0

0

0

2 907

Regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen per rechthebbende.

De regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen per rechthebbende die hier meegedeeld worden zijn niet-gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen. Deze worden bekomen door de eenvoudige deling van de uitgaven voor een bepaalde regio door het aantal verzekerden van een bepaalde regio.

Deze niet-gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen houden geen rekening met de mogelijke specifieke kenmerken van een bepaalde regio met betrekking tot:

- de leeftijdstructuur en geslacht;

- de aanwezigheid van verzekerden met de voorkeurregeling;

- de aanwezigheid van actieven, invaliden, weduwen en wezen,… (de zogenaamde sociale stand).

Deze specifieke kenmerken voor een bepaalde regio zullen een bron vormen van verschillen met de uitgaven, gevallen en kostprijzen van andere regio’s, maar deze verschillen zijn te objectiveren door die specifieke kenmerken van die bepaalde regio.

Vandaar dat het beter is om te werken met gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen. Er wordt dan een standaardisering doorgevoerd op basis van leeftijd, geslacht, sociale stand en voorkeurregeling. Bij de vergelijking van gestandaardiseerde uitgaven, gevallen en regionale kostprijzen houdt men dus wel rekening met specifieke kenmerken van een bepaalde regio, en op die manier wordt de vergelijking met andere regio’s homogener en correcter. De specifieke kenmerken van een bepaalde regio (op het gebied van leeftijd, geslacht, …) zullen dan niet meer de oorzaak zijn van verschillen met andere regio’s’.

Het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) werkt momenteel aan een standaardisering van de uitgavengegevens voor het jaar 2006 op basis van leeftijd, geslacht en sociaal statuut (inclusief voorkeurregeling) en zal hierover een rapport voorleggen aan de Algemene Raad in de loop van het eerste semester 2009, en vervolgens jaarlijks rapporteren.