SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
17 avril 2009 17 april 2009
________________
Question écrite n° 4-3363 Schriftelijke vraag nr. 4-3363

de Louis Ide (Indépendant)

van Louis Ide (Onafhankelijke)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
________________
INAMI - Préparations magistrales - Dépenses en 2008 RIZIV - Magistrale bereidingen - Uitgaven in 2008 
________________
assurance maladie
répartition géographique
médicament
coût de la santé
statistique de la santé
ziekteverzekering
geografische spreiding
geneesmiddel
kosten voor gezondheidszorg
gezondheidsstatistiek
________ ________
17/4/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 21/5/2009)
26/8/2009Antwoord
17/4/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 21/5/2009)
26/8/2009Antwoord
________ ________
Question n° 4-3363 du 17 avril 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-3363 d.d. 17 april 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Cette question est complémentaire aux questions écrites n° 4-919 et 4-2285. J'ai reçu, en réponse à ces questions, les chiffres des dépenses relatives aux préparations magistrales pour les années 2002 jusque et y compris 2007. Il est toutefois intéressant de pouvoir suivre l’évolution dans le temps, raison pour laquelle j'aurais également souhaité obtenir les chiffres de 2008.

C’est pourquoi je souhaiterais obtenir une réponse aux questions suivantes :

1. La ministre peut-elle communiquer les dépenses relatives aux préparations magistrales pour l'année 2008 ?

2. Peut-elle également donner une ventilation des chiffres par région ?

 

Deze vraag borduurt voort op schriftelijke vragen nrs. 4-919 en 4-2285. Middels deze vragen kreeg ik de uitgaven voor magistrale bereidingen in handen voor de jaren 2002 tot en met 2007. Het is echter belangrijk om een evolutie te kunnen volgen en daarom had ik ook graag de cijfers van 2008 in handen gekregen.

Daarom had ik van de geachte minister graag een antwoord gekregen op volgende vragen:

1.Kan de geachte minister de uitgaven voor magistrale bereidingen geven voor 2008?

2.Kan zij deze cijfers ook opsplitsen per gewest?

 
Réponse reçue le 26 aôut 2009 : Antwoord ontvangen op 26 augustus 2009 :

1. Dans l’annexe 1, les dépenses pour les préparations magistrales ont été reprises pour les années 2003 jusque et y compris 2008.

2. Dans l’annexe 2, les dépenses pour les préparations magistrales ont été subdivisées par région pour les années 2006, 2007 et 2008.

Dans l’annexe 3, une remarque générale est introduite concernant la signification et la portée des données régionales communiquées ici.

Annexe 3

Dépenses, cas et coûts régionaux par bénéficiaire

Les dépenses, cas et coûts régionaux par bénéficiaire qui sont communiqués ici sont des dépenses, cas et coûts régionaux non-standardisés. Ils sont obtenus en divisant simplement les dépenses pour une certaine région par le nombre d'assurés d'une région déterminée.

Ces dépenses, cas et coûts régionaux non-standardisés ne tiennent pas compte des éventuelles caractéristiques spécifiques d'une région déterminée concernant :

- la structure d'âge et le sexe ;

- la présence d'assurés ayant un régime préférentiel ;

- la présence d'actifs, d'invalides, veuves et orphelins, … (le soi-disant état social).

Ces remarques spécifiques pour une certaine région constitueront une source de différences avec les dépenses, cas et coûts des autres régions mais ces différences doivent être objectivées avec les caractéristiques spécifiques de ces régions déterminées.

Pour cette raison, il vaut mieux utiliser des dépenses, cas et coûts régionaux standardisés. On effectue alors une standardisation sur la base de l'âge, du sexe, de l'état social et du régime préférentiel. Lors de la comparaison des dépenses, cas et coûts régionaux standardisés, on tient donc effectivement compte des caractéristiques spécifiques d'une région déterminée et de cette manière la comparaison avec les autres régions est plus correcte et plus homogène. Les caractéristiques spécifiques d'une certaine région (sur le plan de l'âge, du sexe, …) ne seront plus à l'origine de différences avec les autres régions.

L'Institut national d’assurance maladie-invalidité (INAMI) s'attèle actuellement à standardiser les données des dépenses pour l'année 2006 sur la base de l'âge, du sexe et du statut social (y compris le régime préférentiel) et soumettra un rapport à ce sujet au Conseil général dans le courant de 2009. Cela peut éventuellement mener à découvrir quels paramètres sont à l’origine des différences constatées pour les données régionales non standardisées disponibles actuellement.

1. In bijlage 1 worden de uitgaven voor de magistrale bereidingen weergegeven voor de jaren 2003 tot en met 2008.

2. In bijlage 2 worden, voor de jaren 2006, 2007 en 2008 de uitgaven voor de magistrale bereidingen opgesplitst per regio.

In bijlage 3 wordt een algemene opmerking opgenomen betreffende de betekenis en de draagwijdte van de hier meegedeelde regionale gegevens.

Bijlage 3

Regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen per rechthebbende.

De regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen per rechthebbende die hier meegedeeld worden zijn niet-gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen. Deze worden bekomen door de eenvoudige deling van de uitgaven voor een bepaalde regio door het aantal verzekerden van een bepaalde regio.

Deze niet-gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen houden geen rekening met de mogelijke specifieke kenmerken van een bepaalde regio met betrekking tot:

- de leeftijdstructuur en het geslacht;

- de aanwezigheid van verzekerden met een voorkeurregeling;

- de aanwezigheid van actieven, invaliden, weduwen en wezen, … (de zogenaamde sociale stand).

Deze specifieke kenmerken voor een bepaalde regio zullen een bron vormen van verschillen met de uitgaven, gevallen en kostprijzen van andere regio’s, maar deze verschillen zijn te objectiveren door die specifieke kenmerken van die bepaalde regio’s.

Vandaar dat het beter is om te werken met gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen. Er wordt dan een standaardisering doorgevoerd op basis van leeftijd, geslacht, sociale stand en voorkeurregeling. Bij de vergelijking van gestandaardiseerde uitgaven, gevallen en regionale kostprijzen houdt men dus wel rekening met specifieke kenmerken van een bepaalde regio, en op die manier wordt de vergelijking met andere regio’s homogener en correcter. De specifieke kenmerken van een bepaalde regio (op het gebied van leeftijd, geslacht, …) zullen dan niet meer aan de oorzaak liggen van verschillen met andere regio’s.

Het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) werkt momenteel aan een standaardisering van de uitgavengegevens voor het jaar 2006 op basis van leeftijd, geslacht en sociaal statuut (inclusief voorkeurregeling) en zal hierover een rapport voorleggen aan de Algemene raad in de loop van 2009. Mogelijk kan hieruit worden afgeleid welke parameters aan de basis liggen van de waargenomen verschillen van de thans beschikbare niet-gestandaardiseerde regionale gegevens.