SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
17 avril 2009 17 april 2009
________________
Question écrite n° 4-3357 Schriftelijke vraag nr. 4-3357

de Louis Ide (Indépendant)

van Louis Ide (Onafhankelijke)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
________________
Inami - Audiciens - Dépenses en 2008 RIZIV-Audiciens - Uitgaven in 2008 
________________
profession paramédicale
répartition géographique
coût de la santé
statistique de la santé
paramedisch beroep
geografische spreiding
kosten voor gezondheidszorg
gezondheidsstatistiek
________ ________
17/4/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 21/5/2009)
26/8/2009Antwoord
17/4/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 21/5/2009)
26/8/2009Antwoord
________ ________
Question n° 4-3357 du 17 avril 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-3357 d.d. 17 april 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

J’avais déjà posé des questions écrites sur le même sujet, en l'occurrence les questions nº 4-543 et 4-2302. J'ai reçu des réponses à ces questions indiquant que les chiffres de 2008 n’étaient pas encore disponibles. Quelques mois s’étant écoulés, je présume qu’ils le sont à présent.

J’aimerais dès lors que la ministre réponde aux questions suivantes en me fournissant des chiffres bruts, à savoir non standardisés. C’est intéressant pour pouvoir suivre l’évolution dans le temps. Dès lors que l’Inami standardise les données, je ne peux plus les comparer avec les années antérieures. En cas de standardisation, on doit d’ailleurs être attentif aux facteurs pouvant être pris en compte.

1. Quelles ont été, en 2008, les dépenses générales consenties pour les audiciens en Flandre, ventilées par appareillages monophoniques pour les bénéficiaires de moins de 18 ans (679151) et appareillages stéréophoniques pour les bénéficiaires de moins de 18 ans (679195) ?

2. Quelles ont été, en 2008, les dépenses générales consenties pour les audiciens en Flandre, ventilées par appareillages monophoniques pour les bénéficiaires de plus de 18 ans (679136) et appareillages stéréophoniques pour les bénéficiaires de plus de 18 ans (679173) ?

3. Quelles ont été, en 2008, les dépenses générales consenties pour les audiciens en Wallonie, ventilées par appareillages monophoniques pour les bénéficiaires de moins de 18 ans (679151) et appareillages stéréophoniques pour les bénéficiaires de moins de 18 ans (679195) ?

4. Quelles ont été, en 2008, les dépenses générales consenties pour les audiciens en Wallonie, ventilées par appareillages monophoniques pour les bénéficiaires de plus de 18 ans (679136) et appareillages stéréophoniques pour les bénéficiaires de plus de 18 ans (679173) ?

5. Quelles ont été, en 2008, les dépenses générales consenties pour les audiciens à Bruxelles, ventilées par appareillages monophoniques pour les bénéficiaires de moins de 18 ans (679151) et appareillages stéréophoniques pour les bénéficiaires de moins de 18 ans (679195) ?

6. Quelles ont été, en 2008, les dépenses générales consenties pour les audiciens à Bruxelles, ventilées par appareillages monophoniques pour les bénéficiaires de plus de 18 ans (679136) et appareillages stéréophoniques pour les bénéficiaires de plus de 18 ans (679173) ?

7. Combien de personnes ont-elles été traitées par des audiciens en 2008 en Flandre, en Wallonie et à Bruxelles, au moyen d’appareils fonctionnant par conduction osseuse (679070) ?

8. Combien de personnes ont-elles été traitées par des audiciens en 2008, en Flandre, en Wallonie et à Bruxelles, après l’échec des tests (679114) ?

 

Over dit onderwerp stelde ik reeds schriftelijke vragen, namelijk vragen nrs. 4-543 en 4-2302. Deze vraag werden beantwoord en uit die antwoorden was af te lezen dat de cijfers voor 2008 op dat moment nog niet beschikbaar waren. Vermits we intussen enkele maanden verder zijn, veronderstel ik dat die cijfers nu wel beschikbaar zijn.

Daarom had ik van de geachte minister graag een antwoord gekregen op volgende vragen. Graag had ik brute cijfers gekregen, dat wil zeggen niet-gestandaardiseerde. Dit is van belang om de evolutie in de tijd te kunnen volgen. Wanneer het RIZIV zou gaan standaardiseren kan ik niet meer vergelijken met voorgaande jaren. Bij standaardisatie moet men trouwens ook opletten welke factoren er  in rekening gebracht kunnen worden.

1.Wat zijn de algemene uitgaven voor audiciens in Vlaanderen voor 2008, opgesplitst naar mono, jonger dan 18 jaar (679151) en stereo, jonger dan 18 jaar (679195)?

2.Wat zijn de algemene uitgaven voor audiciens in Vlaanderen voor 2008, opgesplitst naar mono, ouder dan 18 jaar (679136) en stereo, ouder dan 18 jaar (679173)?

3.Wat zijn de algemene uitgaven voor audiciens in Wallonië voor 2008, opgesplitst naar mono, jonger dan 18 jaar (679151) en stereo, jonger dan 18 jaar (679195)?

4.Wat zijn de algemene uitgaven voor audiciens in Wallonië voor 2008, opgesplitst naar mono, ouder dan 18 jaar (679136) en stereo, ouder dan 18 jaar (679173)?

5.Wat zijn de algemene uitgaven voor audiciens in Brussel voor 2008, opgesplitst naar mono, jonger dan 18 jaar (679151) en stereo, jonger dan 18 jaar (679195)?

6.Wat zijn de algemene uitgaven voor audiciens in Brussel voor 2008, opgesplitst naar mono, ouder dan 18 jaar (679136) en stereo, ouder dan 18 jaar (679173)?

7.Hoeveel mensen werden in 2008 behandeld door audiciens in Vlaanderen, Wallonië en Brussel met beengeleiding (679070)?

8.Hoeveel mensen werden in 2008 behandeld door audiciens in Vlaanderen, Wallonië en Brussel voor mislukte proef (679114)?

 
Réponse reçue le 26 aôut 2009 : Antwoord ontvangen op 26 augustus 2009 :

Veuillez trouver ci-dessous les réponses à votre question. Il s'agit de données comptables.





Dépenses euros





200812

1.

Flandre

moins de 18 ans

679151

679195

71 271,01

333 800,35

2.


plus de 18 ans

679136

679173

3 455 037,18

12 600 718,62

3.

Wallonie

moins de 18 ans

679151

679195

45 704,91

208 774,08

4.


plus de 18 ans

679136

679173

1 743 188,23

7 358 648,92

5.

Bruxelles

moins de 18 ans

679151

679195

11 269,37

56 030,86

6.


plus de 18 ans

679136

679173

510 201,59

1 761 455,88


Non-répartis

moins de 18 ans

679151

679195

0,00

1 634,12



plus de 18 ans

679136

679173

4 443,50

15 412,00










Cas





200812

7.

Flandre

Wallonie

Bruxelles


679070

113

42

4

8.

Flandre

Wallonie

Bruxelles


679114

2 034

1 033

236


Non-répartis


679114

4

Dépenses, cas et coûts régionaux par bénéficiaire

Les dépenses, cas et coûts régionaux par bénéficiaire qui sont communiqués ici sont des dépenses, cas et coûts régionaux non-standardisés. Ils sont obtenus en divisant simplement les dépenses pour une certaine région par le nombre d'assurés d'une région déterminée.

Ces dépenses, cas et coûts régionaux non-standardisés ne tiennent pas compte des éventuelles caractéristiques spécifiques d'une région déterminée concernant :

la structure d'âge et le sexe ;

la présence d'assurés ayant un régime préférentiel ;

la présence d'actifs, d'invalides, veuves et orphelins, etc. (le soi-disant état social).

Ces remarques spécifiques pour une certaine région constitueront une source de différences avec les dépenses, cas et coûts des autres régions mais ces différences doivent être objectivées avec les caractéristiques spécifiques de ces régions déterminées.

Pour cette raison, il vaut mieux utiliser des dépenses, cas et coûts régionaux standardisés. On effectue alors une standardisation sur la base de l'âge, du sexe, de l'état social et du régime préférentiel. Lors de la comparaison des dépenses, cas et coûts régionaux standardisés, on tient donc effectivement compte des caractéristiques spécifiques d'une région déterminée et de cette manière la comparaison avec les autres régions est plus correcte et plus homogène. Les caractéristiques spécifiques d'une certaine région (sur le plan de l'âge, du sexe, etc.) ne seront plus à l'origine de différences avec les autres régions.

L'Institut national d’assurance maladie-invalidité (INAMI) s'attèle actuellement à standardiser les données des dépenses pour l'année 2006 sur la base de l'âge, du sexe et du statut social (y compris le régime préférentiel) et soumettra un rapport à ce sujet au Conseil général avant la fin de l’année 2009 et fera ensuite un rapport annuel.

Gelieve hierna de antwoorden te willen vinden op de door u gestelde vragen. Het gaat om geboekte gegevens.





Uigaven euro





200812

1.

Vlaanderen

minder dan 18 jaar

679151

679195

71 271,01

333 800,35

2.


meer dan 18 jaar

679136

679173

3 455 037,18

12 600 718,62

3.

Wallonië

minder dan 18 jaar

679151

679195

45 704,91

208 774,08

4.


meer dan 18 jaar

679136

679173

1 743 188,23

7 358 648,92

5.

Brussel

minder dan 18 jaar

679151

679195

11 269,37

56 030,86

6.


meer dan 18 jaar

679136

679173

510 201,59

1 761 455,88


Niet verdeeld

minder dan 18 jaar

679151

679195

0,00

1 634,12



meer dan 18 jaar

679136

679173

4 443,50

15 412,00










Gevallen





200812

7.

Vlaanderen

Wallonië

Brussel


679070

113

42

4

8.

Vlaanderen

Wallonië

Brussel


679114

2 034

1 033

236


Niet verdeeld


679114

4

Regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen per rechthebbende.

De regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen per rechthebbende die hier meegedeeld worden zijn niet-gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen. Deze worden bekomen door de eenvoudige deling van de uitgaven voor een bepaalde regio door het aantal verzekerden van een bepaalde regio.

Deze niet-gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen houden geen rekening met de mogelijke specifieke kenmerken van een bepaalde regio met betrekking tot :

de leeftijdstructuur en geslacht ;

de aanwezigheid van verzekerden met de voorkeurregeling ;

de aanwezigheid van actieven, invaliden, weduwen en wezen, enz. (de zogenaamde sociale stand).

Deze specifieke kenmerken voor een bepaalde regio zullen een bron vormen van verschillen met de uitgaven, gevallen en kostprijzen van andere regio’s, maar deze verschillen zijn te objectiveren door die specifieke kenmerken van die bepaalde regio’s.

Vandaar dat het beter is om te werken met gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen. Er wordt dan een standaardisering doorgevoerd op basis van leeftijd, geslacht, sociale stand en voorkeurregeling. Bij de vergelijking van gestandaardiseerde uitgaven, gevallen en regionale kostprijzen houdt men dus wel rekening met specifieke kenmerken van een bepaalde regio, en op die manier wordt de vergelijking met andere regio’s homogener en correcter. De specifieke kenmerken van een bepaalde regio (op het gebied van leeftijd, geslacht, enz.) zullen dan niet meer aan de oorzaak liggen van verschillen met andere regio’s.

Het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) werkt momenteel aan een standaardisering van de uitgavengegevens voor het jaar 2006 op basis van leeftijd, geslacht en sociaal statuut (inclusief voorkeurregeling) en zal hierover een rapport voorleggen aan de Algemene raad voor het einde van het jaar 2009, en zal vervolgens jaarlijks rapporteren.