SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
17 avril 2009 17 april 2009
________________
Question écrite n° 4-3355 Schriftelijke vraag nr. 4-3355

de Louis Ide (Indépendant)

van Louis Ide (Onafhankelijke)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
________________
Inami - Rééducation fonctionnelle - Dépenses en 2008 RIZIV - Revalidatie - Uitgaven in 2008 
________________
Institut national d'assurance maladie-invalidité
thérapeutique
statistique officielle
répartition géographique
coût de la santé
Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering
geneeswijze
officiële statistiek
geografische spreiding
kosten voor gezondheidszorg
________ ________
17/4/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 21/5/2009)
26/8/2009Antwoord
17/4/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 21/5/2009)
26/8/2009Antwoord
________ ________
Question n° 4-3355 du 17 avril 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-3355 d.d. 17 april 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Selon la réponse à mes précédentes questions écrites à ce sujet (n° 4-566 et 4-2291), les données relatives aux dépenses de rééducation fonctionnelle en 2008 n'étaient pas encore disponibles.

Dans l’espoir que la totalité des chiffres soient aujourd’hui disponibles, j’aimerais obtenir une réponse aux questions suivantes. J’aimerais disposer de chiffres bruts, c’est-à-dire non standardisés. Cela est important pour pouvoir suivre l’évolution dans le temps. Une standardisation par l’Inami ne me permet plus de comparer avec les années précédentes. En cas de standardisation, nous devons d’ailleurs également être attentifs aux facteurs susceptibles d’être pris en compte.

1. À combien se sont élevées les dépenses pour la rééducation fonctionnelle durant l’année 2008 ?

2. La ministre peut-elle ventiler par région les statistiques communiquées en réponse à la première question ?

 

Uit het antwoord op mijn vorige schriftelijke vragen over dit onderwerp (nrs. 4-566 en 4-2291) bleek dat er nog geen cijfers beschikbaar waren in verband met de uitgaven voor revalidatie in 2008.

In de hoop dat de volledige cijfers nu reeds beschikbaar zijn, had ik van de minister graag een antwoord gekregen op de volgende vragen. Graag had ik brute cijfers gekregen, dat wil zeggen niet-gestandaardiseerde. Dit is van belang om de evolutie in de tijd te kunnen volgen. Wanneer het RIZIV zou gaan standaardiseren kan ik niet meer vergelijken met voorgaande jaren. Bij standaardisatie moet men trouwens ook opletten welke factoren er in rekening gebracht kunnen worden.

1.Hoeveel bedroegen de uitgaven voor revalidatie voor 2008?

2.Kan de geachte minister de cijfers uit vraag 1 ook opsplitsen per gewest?

 
Réponse reçue le 26 aôut 2009 : Antwoord ontvangen op 26 augustus 2009 :

Veuillez trouver ci-dessous les réponses à votre question.

Réponses 1. et 2.

Il s'agit de données comptables.


Dépenses euros


200812

Bruxelles

Flandre

Wallonie

Non-répartis

49 114 224,07

230 572 847,52

135 901 259,69

679 129,56

Total

416 267 460,84

Dépenses, cas et coûts régionaux par bénéficiaire

Les dépenses, cas et coûts régionaux par bénéficiaire qui sont communiqués ici sont des dépenses, cas et coûts régionaux non-standardisés. Ils sont obtenus en divisant simplement les dépenses pour une certaine région par le nombre d'assurés d'une région déterminée.

Ces dépenses, cas et coûts régionaux non-standardisés ne tiennent pas compte des éventuelles caractéristiques spécifiques d'une région déterminée concernant :

- la structure d'âge et le sexe ;

- la présence d'assurés ayant un régime préférentiel ;

- la présence d'actifs, d'invalides, veuves et orphelins … (le soi-disant état social).

Ces remarques spécifiques pour une certaine région constitueront une source de différences avec les dépenses, cas et coûts des autres régions mais ces différences doivent être objectivées avec les caractéristiques spécifiques de ces régions déterminées.

Pour cette raison, il vaut mieux utiliser des dépenses, cas et coûts régionaux standardisés. On effectue alors une standardisation sur la base de l'âge, du sexe, de l'état social et du régime préférentiel. Lors de la comparaison des dépenses, cas et coûts régionaux standardisés, on tient donc effectivement compte des caractéristiques spécifiques d'une région déterminée et de cette manière la comparaison avec les autres régions est plus correcte et plus homogène. Les caractéristiques spécifiques d'une certaine région (sur le plan de l'âge, du sexe, …) ne seront plus à l'origine de différences avec les autres régions.

L'Institut national d’assurance maladie-invalidité (INAMI) s'attèle actuellement à standardiser les données des dépenses pour l'année 2006 sur la base de l'âge, du sexe et du statut social (y compris le régime préférentiel) et soumettra un rapport à ce sujet au Conseil général avant la fin de l’année 2009 et fera ensuite un rapport annuel.



Gelieve hierna de antwoorden te willen vinden op de door u gestelde vragen.

Antwoorden 1. en 2.

Het gaat om geboekte gegevens.


Uitgaven euro


200812

Brussel

Vlaanderen

Wallonië

Niet verdeeld

49 114 224,07

230 572 847,52

135 901 259,69

679 129,56

Totaal

416 267 460,84

Regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen per rechthebbende.

De regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen per rechthebbende die hier meegedeeld worden zijn niet-gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen. Deze worden bekomen door de eenvoudige deling van de uitgaven voor een bepaalde regio door het aantal verzekerden van een bepaalde regio.

Deze niet-gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen houden geen rekening met de mogelijke specifieke kenmerken van een bepaalde regio met betrekking tot:

- de leeftijdstructuur en geslacht;

- de aanwezigheid van verzekerden met de voorkeurregeling;

- de aanwezigheid van actieven, invaliden, weduwen en wezen … (de zogenaamde sociale stand).

Deze specifieke kenmerken voor een bepaalde regio zullen een bron vormen van verschillen met de uitgaven, gevallen en kostprijzen van andere regio’s, maar deze verschillen zijn te objectiveren door die specifieke kenmerken van die bepaalde regio’s.

Vandaar dat het beter is om te werken met gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen. Er wordt dan een standaardisering doorgevoerd op basis van leeftijd, geslacht, sociale stand en voorkeurregeling. Bij de vergelijking van gestandaardiseerde uitgaven, gevallen en regionale kostprijzen houdt men dus wel rekening met specifieke kenmerken van een bepaalde regio, en op die manier wordt de vergelijking met andere regio’s homogener en correcter. De specifieke kenmerken van een bepaalde regio (op het gebied van leeftijd, geslacht, …) zullen dan niet meer aan de oorzaak liggen van verschillen met andere regio’s.

Het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) werkt momenteel aan een standaardisering van de uitgavengegevens voor het jaar 2006 op basis van leeftijd, geslacht en sociaal statuut (inclusief voorkeurregeling) en zal hierover een rapport voorleggen aan de Algemene raad voor het einde van het jaar 2009, en zal vervolgens jaarlijks rapporteren.