SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
27 mars 2009 27 maart 2009
________________
Question écrite n° 4-3268 Schriftelijke vraag nr. 4-3268

de Louis Ide (Indépendant)

van Louis Ide (Onafhankelijke)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
________________
Institut national d'assurance maladie-invalidité (Inami) - Prestations techniques - Dépenses en 2008 - Ventilation Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) - Technische prestaties - Uitgaven in 2008 - Regionale opsplitsing 
________________
biologie clinique
matériel médical
chirurgie
gynécologie
statistique officielle
répartition géographique
coût de la santé
klinische biologie
medisch en chirurgisch materiaal
chirurgie
gynaecologie
officiële statistiek
geografische spreiding
kosten voor gezondheidszorg
________ ________
27/3/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 30/4/2009)
10/8/2009Antwoord
27/3/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 30/4/2009)
10/8/2009Antwoord
________ ________
Question n° 4-3268 du 27 mars 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-3268 d.d. 27 maart 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

On peut lire dans Le Journal du Médecin du 22 avril 2008 que, selon le patron de l’Inami, Jo De Cock, les prestations techniques coûtent de plus en plus cher. Celles-ci devraient même faire augmenter les dépenses en matière de soins de santé davantage que le vieillissement de la population. Il faut donc tenir les dépenses de l’Inami rigoureusement sous contrôle et utiliser les moyens efficacement.

J'ai déjà posé plusieurs questions à ce sujet (n°s 4-891 et 4-2294) auxquelles il a été répondu. Malheureusement, les chiffres relatifs à l'année 2008 n'étaient pas encore disponibles.

C'est pourquoi je souhaiterais que la ministre réponde aux questions suivantes. J’aimerais qu’elle me communique des chiffres bruts, à savoir non standardisés. C’est intéressant pour pouvoir suivre l’évolution dans le temps. Dès lors que l’Inami standardise les données, je ne peux plus les comparer avec les années antérieures. En cas de standardisation, on doit d’ailleurs être attentif aux facteurs qui ont été pris en compte.

1. À combien s’élèvent les dépenses consenties pour des prestations techniques (total) pour l'année 2008 ?

2. La ministre peut-elle me communiquer le montant des dépenses consenties pour des prestations techniques, avec une ventilation par région, et ce, pour l'année 2008 ?

 

In de Artsenkrant van 22 april 2008 kunnen we lezen dat volgens de Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV)-topman Jo De Cock de technische prestaties steeds duurder worden. Deze technische prestaties zouden de uitgaven in de gezondheidszorg zelfs meer omhoog stuwen dan pakweg de vergrijzing. Het moet dan ook de bedoeling zijn om de uitgaven van het RIZIV sterk onder controle te houden, en de middelen efficiënt te gebruiken.

Ik stelde hier reeds enkele schriftelijke vragen (nrs. 4-891 en 4-2294) over en kreeg daar ook een antwoord op. De cijfers voor 2008 waren helaas nog niet beschikbaar.

In deze optiek had ik van de geachte minister graag een antwoord gekregen op de volgende vragen. Graag had ik brute cijfers gekregen, dat wil zeggen niet-gestandaardiseerde. Dit is van belang om de evolutie in de tijd te kunnen volgen. Wanneer het RIZIV zou gaan standaardiseren kan ik niet meer vergelijken met voorgaande jaren. Bij standaardisatie moet men trouwens ook opletten welke factoren er in rekening gebracht kunnen worden.

1. Hoeveel bedroegen de uitgaven voor technische prestaties (totaal) in 2008 ?

2. Kan de geachte minister me de uitgaven voor technische prestaties bezorgen, opgesplitst per gewest en dit voor 2008 ?

 
Réponse reçue le 10 aôut 2009 : Antwoord ontvangen op 10 augustus 2009 :

En réponse à votre question 4-3268, vous trouvez en annexe les tableaux suivants :

Sur le plan des honoraires médicaux, une distinction est régulièrement établie entre les prestations techniques et les actes intellectuels. Les actes intellectuels sont les consultations et les visites (art. 2 de la nomenclature) et la surveillance (art. 25). Toutes les autres prestations de la nomenclature peuvent être regroupées sous la dénomination de prestations techniques. Les prestations techniques peuvent être subdivisées en biologie clinique, imagerie médicale, prestations spéciales, chirurgie et gynécologie.

Les tableaux 1 et 2 dans l’annexe 1 donne un aperçu des dépenses et des cas pour les prestations techniques, pour les années 2004 à 2008 inclus, ainsi que l’évolution annuelle en pourcentage.

Dans le tableau 3 (annexe 1), les dépenses 2007 et 2008 sont réparties par région.

L’annexe 2 comporte une remarque générale concernant la signification et la portée des données régionales communiquées ici.

Annexe 1

Tableau 1. Dépenses 2004-2008 en 1 000 €

Tableau 2. Cas 2004-2008

Tableau 3. Dépenses en 1000 € par région et quote-part en pourcentage par région

Annexe 2

Dépenses, cas et coûts régionaux par bénéficiaire

Les dépenses régionales, cas et coûts par bénéficiaire qui sont communiqués ici sont des dépenses régionales, cas et coûts non-standardisés. Ils sont obtenus en divisant simplement les dépenses pour une certaine région par le nombre d'assurés d'une région déterminée.

Ces dépenses régionales, cas et coûts non-standardisés ne tiennent pas compte des éventuelles caractéristiques spécifiques d'une région déterminée concernant:

- la structure d'âge et le sexe;

- la présence d'assurés ayant un régime préférentiel;

- la présence d'actifs, d'invalides, veuves et orphelins, … (le soi-disant état social).

Ces remarques spécifiques pour une certaine région constitueront une source de différences avec les dépenses, cas et coûts des autres régions mais ces différences doivent être objectivées avec les caractéristiques spécifiques de cette région déterminée.

L'Institut national d’assurance maladie-invalidité (INAMI) s'attèle actuellement à standardiser les données des dépenses pour l'année 2006 sur la base de l'âge, du sexe et du statut social (y compris le régime préférentiel) et soumettra un rapport à ce sujet au Conseil général dans le courant de 2009. Cela peut éventuellement mener à découvrir quels paramètres sont à l’origine des différences constatées pour les données régionales non standardisées disponibles actuellement.

In antwoord op uw vraag 4-3268, vindt u in bijlage volgende tabellen :

Op vlak van de geneesherenhonoraria wordt regelmatig het onderscheid gemaakt tussen technische prestaties en intellectuele prestaties.

De intellectuele prestaties zijn de raadplegingen en de bezoeken (art. 2 van de nomenclatuur) en het toezicht (art. 25). Alle andere nomenclatuurprestaties kunnen gegroepeerd worden onder de benaming technische prestaties. De technische prestaties kunnen worden onderverdeeld in klinische biologie, medische beeldvorming, speciale verstrekkingen, heelkunde en gynaecologie.

In de tabellen 1 en 2 (bijlage 1) wordt een overzicht gegeven van de uitgaven en de gevallen voor technische prestaties, voor de jaren 2004 tot en met 2008, aangevuld met het jaarlijks evolutiepercentage.

In tabel 3 (bijlage 1) worden de uitgaven 2007 en 2008 opgesplitst per gewest.

In bijlage 2 wordt een algemene opmerking opgenomen betreffende de betekenis en de draagwijdte van de hier meegedeelde regionale gegevens.

Bijlage 1

Tabel 1. Uitgaven 2004-2008 in 1.000 €

Tabel 2. Gevallen 2004-2008

Tabel 3. Uitgaven in 1000 € per gewest en procentueel aandeel per gewest

Bijlage 2

Regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen per rechthebbende.

De regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen per rechthebbende die hier meegedeeld worden zijn niet-gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen. Deze worden bekomen door de eenvoudige deling van de uitgaven voor een bepaalde regio door het aantal verzekerden van een bepaalde regio.

Deze niet-gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen houden geen rekening met de mogelijke specifieke kenmerken van een bepaalde regio met betrekking tot:

- de leeftijdstructuur en geslacht;

- de aanwezigheid van verzekerden met de voorkeurregeling;

- de aanwezigheid van actieven, invaliden, weduwen en wezen, … (de zogenaamde sociale stand).

Deze specifieke kenmerken voor een bepaalde regio zullen een bron vormen van verschillen met de uitgaven, gevallen en kostprijzen van andere regio’s, maar deze verschillen zijn te objectiveren door die specifieke kenmerken van die bepaalde regio.

Het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) werkt momenteel aan een standaardisering van de uitgavengegevens voor het jaar 2006 op basis van leeftijd, geslacht en sociaal statuut (inclusief voorkeurregeling) en zal hierover een rapport voorleggen aan de Algemene raad in de loop van 2009. Mogelijk kan hieruit worden afgeleid welke parameters aan de basis liggen van de waargenomen verschillen van de thans beschikbare niet-gestandaardiseerde regionale gegevens.