SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
27 février 2009 27 februari 2009
________________
Question écrite n° 4-3071 Schriftelijke vraag nr. 4-3071

de Louis Ide (Indépendant)

van Louis Ide (Onafhankelijke)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
________________
Hôpitaux - Chiffres de mortalité - Spécification à l'aide du résumé clinique minimum (RCM) Ziekenhuizen - Mortaliteitscijfers - Specificatie met minimale klinische gegevens (MKG) 
________________
établissement hospitalier
mortalité
données médicales
statistique officielle
répartition géographique
ziekenhuis
sterftecijfer
medische gegevens
officiële statistiek
geografische spreiding
________ ________
27/2/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 2/4/2009)
15/4/2009Antwoord
27/2/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 2/4/2009)
15/4/2009Antwoord
________ ________
Question n° 4-3071 du 27 février 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-3071 d.d. 27 februari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Je remercie la ministre pour sa réponse à ma question écrite n° 4-2365 du 12 janvier 2009, et particulièrement pour ses explications scientifiques.

Elle a bien compris qu'en posant cette question, mon intention était non pas d'obtenir, à partir de certains instruments, des chiffres de mortalité qui ne serviraient qu'à établir la qualité des hôpitaux, mais de réaliser un premier examen, comme la ministre le déclare elle-même.

N'ayant pas l'intention de faire une quelconque stigmatisation, je reformule ma question :

1. La ministre peut-elle me communiquer les chiffres de mortalité par le biais du résumé clinique minimum (RCM) des hôpitaux belges pour les années 2005, 2006 et 2007? Pour éviter une stigmatisation, je me propose de répertorier les hôpitaux de manière anonyme et de les classer en catégories : hôpitaux universitaires, hôpitaux de moins de deux cents lits, hôpitaux entre deux cents et trois cents lits, hôpitaux entre trois cents et cinq cents lits, hôpitaux entre cinq cent et mille lits et hôpitaux de plus de mille lits.

2. Peut-elle aussi me fournir une ventilation régionale des résultats de la question 1?

3. Le projet pilote d'avril 2006 (comportant onze indicateurs) corrobore-t-il plus ou moins les chiffres de mortalité. Dans quelle mesure s'en écarte-t-il?

4. Le projet d'avril 2008 (comportant trente-trois indicateurs) corrobore-t-il celui d'avril 2006? L'affine-t-il? Quels sont les indicateurs spécifiques pris en compte?

 

Ik dank de geachte minister voor het antwoord op schriftelijke vraag nr. 4-2365 van 12 januari 2009 en vooral voor de wetenschappelijk gefundeerde onderbouw van het antwoord.

De aard van mijn vraag heeft zij dan ook correct begrepen. Het gaat me niet om op basis van een aantal instrumenten te komen tot mortaliteitscijfers die dan exclusief de kwaliteit van ziekenhuizen gaan bepalen, maar om een eerste aanzet, een eerste screening, zoals de geachte minister het zelf aangeeft, te bekomen.

Daarom herformuleer ik mijn vraag, want het is niet de bedoeling om te culpabiliseren :

1. Kan de geachte minister de mortaliteitscijfers via minimale klinische gegevens (MKG) geven voor de ziekenhuizen in België, en dit voor de jaren 2005, 2006 en 2007 ? Teneinde niet te culpabiliseren stel ik voor ziekenhuizen te anonimiseren en ze in categorieën te plaatsen zoals universitair ziekenhuis, ziekenhuis met minder dan tweehonderd bedden, ziekenhuis met tussen tweehonderd en driehonderd bedden, ziekenhuizen met tussen driehonderd en vijfhonderd bedden, ziekenhuizen met tussen vijfhonderd en duizend bedden en ziekenhuizen met meer dan duizend bedden.

2. Kan de uitsplitsing van vraag 1. ook uitgesplitst worden per gewest ?

3. Komt het pilootproject van april 2006 (met elf indicatoren) overeen met de mortaliteitsgegevens: correleert dit in min of meerdere mate ? Wat is de afwijking ?

4. Komt het project van april 2008 (met drieëndertig indicatoren) overeen met dit van april 2006 ? Correleert dit ? Blijkt dit een verfijning ? Over welke indicatoren gaat het specifiek ?

 
Réponse reçue le 15 avril 2009 : Antwoord ontvangen op 15 april 2009 :

Comme je l’ai déjà indiqué dans ma réponse à la question parlementaire du 16 février 2008, je souhaiterais vous rappeler qu’il s’agit en l’occurrence d’un screening qui doit encore être converti en évaluation.Pour l’instant, cette conversion n’est pas possible, et ce pour trois raisons:

1) Il faut encore identifier le meilleur modèle d’analyse statistique possible et les meilleures variables d’analyse possibles ;

2) Cette identification de l’instrument de mesure suppose que l’on confronte les résultats de l’analyse à la réalité, ce qui requiert la collaboration d’experts, entre autres de collèges de médecins, de prestataires de soins, de directions hospitalières et de scientifiques ;

3) On ne sait pas encore précisément ce que l’on mesure: la qualité des soins ou la qualité des données. Pour cela, il faut mener deux types de recherches : des audits “données”, à réaliser par les médecins du Service public fédéral (SPF), et un contrôle interne et externe de la qualité, à réaliser par les experts cités au point 2).

Comme indiqué dans la précédente réponse, ce processus est actuellement en cours de développement et il est trop tôt pour pouvoir s’exprimer sur les résultats. L’annexe 1 illustre à suffisance l’importance du modèle d’analyse, des variables d’analyse et de la correction du risque.

Au stade actuel des efforts qui sont décrits au point 3) et qui doivent être fournis à différents niveaux, il semble dès lors prématuré de livrer des chiffres dont nous ne savons pas quelle réalité ils reflètent, jusqu’à ce que l’on ait un degré suffisant de certitude.

Les indicateurs cliniques du projet pilote d’avril 2006 étaient : la létalité hospitalière suite à une admission pour infarctus du myocarde aigu, pour fracture de la hanche et pour pneumonie acquise en communauté; le taux de césariennes et la cholécystectomie laparoscopique. Les autres indicateurs étaient de nature non clinique.

Pour le rapport 2008, les indicateurs cliniques ont été élargis à l'insuffisance cardiaque congestive et à l'AVC (stroke). L’analyse de la létalité hospitalière suite à une admission pour fracture de la hanche a été affinée en excluant les cas de polytraumatismes ou de fractures multiples et en se limitant aux personnes âgées de soixante-cinq ans et plus. Dans ce cas également, les autres indicateurs étaient de nature non clinique. Un aperçu des indicateurs cliniques et non cliniques des années 2006 et 2008 est fourni en annexe 2.

“Les données demandées par l'honorable membre lui ont été transmises directement. Étant donné leur nature, elles ne sont pas publiées, mais elles peuvent être consultées au greffe du Sénat.”

Zoals reeds vermeld in mijn antwoord op de parlementaire vraag d.d 16 februari 2008 wens ik u er aan te herinneren dat het hier gaat over een screening, die nog omgezet moet worden in een beoordeling.

Vooralsnog is die omzetting niet mogelijk en dit om drie redenen:

1) Het best mogelijke statistisch analyse-model en de best mogelijke analyse-variabelen moeten nog geïdentificeerd worden;

2) Deze identificatie van het meetinstrument veronderstelt de toetsing van de analyse-resultaten aan de werkelijkheid. Dit vereist de medewerking van experten onder meer van artsencolleges, zorgverstrekkers, ziekenhuisdirecties en wetenschappers;

3) We weten nog niet precies wat we meten namelijk kwaliteit van zorgen of kwaliteit van gegevens. Daarvoor moeten twee soorten onderzoeken doorgevoerd worden: gegevensaudits door artsen van de Federale Overheidsdienst (FOD) en interne en externe kwaliteitstoetsing van de onder 2) vermelde experten.

Zoals in voorgaand antwoord werd gesteld is dit proces nu in ontwikkeling en is het te vroeg om over resultaten te kunnen spreken. Bijlage 1 illustreert ten overvloede het belang van analyse-model, analyse-variabelen en risicocorrectie.

In het huidig stadium van de inspanningen, beschreven onder 3) en die op verschillende niveaus geleverd worden, lijkt het derhalve voorbarig cijfers te verschaffen waarvan we niet weten welke realiteit ze weerspiegelen tot we over een voldoende graad van zekerheid zullen beschikken.

De klinische indicatoren van het pilootproject april 2006 waren : intramurale letaliteit na opnamme voor acuut myocardinfarct, voor heupfractuur en voor Community Acquire Pneumonia ; het keizersnedencijfer en de laparoscopische cholecystectomie. De andere indicatoren waren niet-klinisch van aard.

Voor het rapport 2008 werden de klinische indicatoren uitgebreid met Congestief hartfalen en stroke. De analyse van de intramurale letaliteit na een opname voor heupfractuur werd verfijd door de gevallen van polytraumata of multipele fracturen uit te sluiten en ons te beperken tot ouderen van vijfenzestig jaar en meer. Ook hier waren de andere indicatoren niet-klinisch van aard. Een overzicht van de klinische en niet-klinische indicatoren van de jaren 2006 en 2008 vindt u in bijlage 2.

“De door het geachte lid gevraagde gegevens werden haar rechtstreeks meegedeeld. Gelet op de aard ervan worden zij niet gepubliceerd, maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Senaat.”