SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
12 janvier 2009 12 januari 2009
________________
Question écrite n° 4-2363 Schriftelijke vraag nr. 4-2363

de Louis Ide (Indépendant)

van Louis Ide (Onafhankelijke)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
________________
Médecine générale - Soutien à la pratique Huisartsengeneeskunde - Praktijkondersteuning 
________________
médecine générale
assurance maladie
statistique officielle
répartition géographique
médecin
soins à domicile
algemene geneeskunde
ziekteverzekering
officiële statistiek
geografische spreiding
dokter
thuisverzorging
________ ________
12/1/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
8/4/2009Antwoord
12/1/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
8/4/2009Antwoord
________ ________
Réintroduction de : question écrite 4-2153 Réintroduction de : question écrite 4-2153
________ ________
Question n° 4-2363 du 12 janvier 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-2363 d.d. 12 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

À la page 30 du rapport annuel de 2007 de l'Inami, on peut lire : « Depuis 2008, l’accord prévoit une intervention de 1 000 euros, dans le cadre du soutien de la pratique de la médecine générale, pour les médecins généralistes agréés inscrits dans le service de garde organisé par le cercle de médecins généralistes agréé, et qui ont une activité d’au moins 1 250 consultations et/ou visites à domicile par an. ». Cette mesure fait partie de l'accord national médico-mutualiste pour 2008.

Dans ce cadre j'aimerais obtenir une réponse aux questions suivantes.

1. Quel est le nombre de médecins généralistes qui, selon les critères, avaient droit à cette intervention ?

2. Quel est le nombre de médecins généralistes qui ont effectivement fait appel à cette intervention ?

3. La ministre peut-elle fournir les données des questions 1 et 2 ventilées par régions (Flandre, Wallonie, Bruxelles) ?

 

Op bladzijde 30 van het RIZIV-jaarverslag 2007 lezen we het volgende : "Vanaf 2008 kent het akkoord een tegemoetkoming toe van 1 000 euro ter ondersteuning van de huisartsenpraktijk aan erkende huisartsen die ingeschreven zijn in de wachtdienst, georganiseerd door de erkende huisartsenkring, en die een activiteit hebben die tenminste 1 250 raadplegingen en/of huisbezoeken per jaar bedraagt. ". Dit kadert in het Nationaal Akkoord geneesheren-ziekenfondsen 2008.

In dit kader had ik graag een antwoord gekregen op volgende vragen :

1. Hoeveel huisartsen hadden volgens de criteria hier recht op ?

2. Hoeveel huisartsen maakten hier ook effectief gebruik van ?

3. Kan de geachte minister de cijfers uit vragen 1 en 2 ook opsplitsen per gewest (Vlaanderen, Wallonië, Brussel) ?

 
Réponse reçue le 8 avril 2009 : Antwoord ontvangen op 8 april 2009 :

1. Le 24 décembre 2008, l’Institut national d'assurance maladie-invalidité (INAMI) a effectué un premier ordre de paiement pour l’intervention annuelle de soutien à la pratique de médecine générale 2008. Il s’agit d’un paiement en faveur de 8 187 médecins généralistes qui selon les données disponibles alors répondaient aux critères applicables.

En vue de la vérification du critère portant sur l’inscription au service de garde, l’INAMI s’est basé pour ce premier paiement sur les données dans le cadre du paiement des honoraires de disponibilité relatifs à l’année 2007 et au premier semestre 2008.

Le paiement en faveur des médecins qui atteignent le seuil d’activité de 1 250 consultations et/ou visites à domicile, qui sont inscrits à un service de garde mais qui n’ont pas effectué de gardes en 2007 ou durant le premier semestre 2008 n’a pas encore été effectué. Il est prévu que le Service public fédéral (SPF) Santé publique transmette à l’INAMI les données de garde relatives à ces médecins dans le courant du mois d’avril 2009.

Un deuxième paiement sera effectué au cours du mois d’avril 2009. Ce deuxième paiement concerne les médecins généralistes susmentionnés et d’autres médecins pour lesquels l’INAMI ne disposait pas encore des données nécessaires au moment du premier paiement (par exemple, les données d’agrément).

2. Vu que le paiement de l’intervention annuelle de soutien à la pratique de médecine générale se fait en faveur de tous les médecins généralistes qui, selon les données disponibles, répondent aux critères, donc sans procédure de demande préalable, tous les médecins répondant aux critères peuvent utiliser le soutien à la pratique.

3. En ce qui concerne les médecins généralistes qui ont déjà été payés, la répartition suivante par région peut être observée :

En Flandre : 5 024 médecins

En Wallonie : 2 967 médecins

À Bruxelles : 196 médecins

1. Op 24 december 2008 heeft het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) met betrekking tot de jaarlijkse tegemoetkoming ter ondersteuning van de huisartspraktijk 2008 een eerste betalingsopdracht uitgevoerd. Het betreft een betaling ten gunste van 8 187 huisartsen die op basis van de toen beschikbare gegevens voldeden aan de van toepassing zijnde criteria.

Om het criterium inzake de inschrijving in de wachtdienst af te toetsen, heeft het RIZIV zich voor deze eerste betaling gebaseerd op de gegevens in het kader van de betaling van de beschikbaarheidshonoraria met betrekking tot het jaar 2007 en het eerste semester 2008.

Er is nog geen betaling gebeurd ten gunste van huisartsen die de activiteitsdrempel van 1 250 raadplegingen en/of huisbezoeken bereiken, die zijn ingeschreven in een wachtdienst, maar in het jaar 2007 en het eerste semester 2008 geen wachten hebben uitgevoerd. De wachtgegevens met betrekking tot deze artsen zullen normaliter in de loop van de maand april 2009 door de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid aan het RIZIV worden overgemaakt.

Een tweede betaling zal gebeuren in de loop van de maand april 2009. Deze tweede betaling betreft de bovenvermelde huisartsen en andere artsen van wie het RIZIV op het moment van de eerste betaling nog niet beschikte over de nodige gegevens (bijvoorbeeld, de gegevens inzake de erkenning).

2. Gelet op het feit dat de betaling van de jaarlijkse tegemoetkoming ter ondersteuning van de huisartspraktijk gebeurt ten gunste van alle huisartsen die op basis van de beschikbare gegevens voldoen aan de criteria, dit zonder voorafgaandelijke aanvraagprocedure, kunnen alle artsen die voldoen aan de criteria van de praktijkondersteuning gebruik maken.

3. Voor wat betreft de reeds uitbetaalde huisartsen kan volgende opsplitsing per gewest worden gemaakt:

Vlaanderen: 5 024 artsen

Wallonië: 2 967 artsen

Brussel: 196 artsen