SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
12 janvier 2009 12 januari 2009
________________
Question écrite n° 4-2307 Schriftelijke vraag nr. 4-2307

de Louis Ide (Indépendant)

van Louis Ide (Onafhankelijke)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
________________
Données relatives aux accouchements - Accouchements à l'hôpital - Accouchements à domicile - Césariennes Bevallingsgegevens - Ziekenhuisbevallingen - Thuisbevallingen - Keizersnedes 
________________
maternité
Institut national d'assurance maladie-invalidité
statistique officielle
soins à domicile
moederschap
Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering
officiële statistiek
thuisverzorging
________ ________
12/1/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
3/6/2009Antwoord
12/1/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
3/6/2009Antwoord
________ ________
Réintroduction de : question écrite 4-1573 Réintroduction de : question écrite 4-1573
________ ________
Question n° 4-2307 du 12 janvier 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-2307 d.d. 12 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Cette question reprend la question écrite n°4-277 et demande des informations complémentaires. La question antérieure traitait des données enregistrées concernant les accouchements. Je l'ai posée le 30 janvier 2008 et j'ai reçu, le 5 mars 2008, la réponse suivante : « J'ai l'honneur de vous informer que les éléments de réponse ont été demandés à l'Institut national d'assurance maladie-invalidité mais que celui-ci n'a pas encore pu rassembler toutes les données pour pouvoir répondre correctement à votre question. Une réponse définitive vous sera fournie dans les meilleurs délais. ». Entre-temps, six mois se sont écoulés et j'attends toujours la réponse. Je vous repose donc la question.

La thèse de doctorat de la sociologue Wendy Christiaens (UGent) compare les données relatives aux accouchements en Flandre et aux Pays-Bas. Il apparaît que les femmes sont davantage satisfaites de leur accouchement en Flandre qu’aux Pays-Bas. Aux Pays-Bas, les accouchements à domicile sont beaucoup plus fréquents qu’en Flandre et on y pratique moins l’analgésie épidurale et la césarienne.

Afin d’avoir un aperçu de la situation en Belgique, j’aimerais obtenir une réponse aux questions suivantes. C’est intéressant pour l’avenir, par exemple afin de pouvoir répondre aux besoins, en matière de soins à domicile, des mères qui viennent d’accoucher.

En Flandre, quel est le pourcentage de femmes enceintes qui ont choisi d’accoucher à domicile en 2004, 2005, 2006, 2007 et durant le premier semestre 2008 ? Combien d’accouchements ont-ils été pratiqués par une sage-femme, un médecin généraliste ou un gynécologue ? Dans combien de cas s’agissait-il d’un deuxième accouchement ?

Toujours pour la Flandre, quel est le pourcentage de femmes enceintes qui ont accouché à l’hôpital en 2004, 2005, 2006, 2007 et durant le premier semestre 2008, et combien d’accouchements ont-ils été pratiqués par une sage-femme, un médecin généraliste ou un gynécologue ?

En Wallonie, quel est le pourcentage de femmes enceintes qui ont choisi d’accoucher à domicile en 2004, 2005, 2006, 2007 et durant le premier semestre 2008 ? Combien d’accouchements ont-ils été pratiqués par une sage-femme, un médecin généraliste ou un gynécologue ? Dans combien de cas s’agissait-il d’un deuxième accouchement ?

Toujours pour la Wallonie, quel est le pourcentage de femmes enceintes qui ont accouché à l’hôpital en 2004, 2005, 2006, 2007 et durant le premier semestre 2008 et combien d’accouchements ont-ils été pratiqués par une sage-femme, un médecin généraliste ou un gynécologue ?

À Bruxelles, quel est le pourcentage de femmes enceintes qui ont choisi d’accoucher à domicile en 2004, 2005, 2006, 2007 et durant le premier semestre 2008 ? Combien d’accouchements ont-ils été pratiqués par une sage-femme, un médecin généraliste ou un gynécologue ? Dans combien de cas s’agissait-il d’un deuxième accouchement ?

Toujours pour Bruxelles, quel est le pourcentage de femmes enceintes qui ont accouché à l’hôpital en 2004, 2005, 2006, 2007 et durant le premier semestre 2008 et combien d’accouchements ont-ils été pratiqués par une sage-femme, un médecin généraliste ou un gynécologue ?

En Flandre, pour combien d’accouchements (en chiffres absolus et en pourcentage) a-t-on pratiqué une analgésie épidurale en 2004, 2005, 2006, 2007 et durant le premier semestre 2008 ?

En Wallonie, pour combien d’accouchements (en chiffres absolus et en pourcentage) a-t-on pratiqué une analgésie épidurale en 2004, 2005, 2006, 2007 et durant le premier semestre 2008 ?

À Bruxelles, pour combien d’accouchements (en chiffres absolus et en pourcentage) a-t-on pratiqué une analgésie épidurale en 2004, 2005, 2006, 2007 et durant le premier semestre 2008 ?

En Flandre, pour combien d’accouchements (en chiffres absolus et en pourcentage) une césarienne s’est-elle avérée nécessaire en 2004, 2005, 2006, 2007 et durant le premier semestre 2008 ?

En Wallonie, pour combien d’accouchements (en chiffres absolus et en pourcentage) une césarienne s’est-elle avérée nécessaire en 2004, 2005, 2006, 2007 et durant le premier semestre 2008 ?

À Bruxelles, pour combien d’accouchements (en chiffres absolus et en pourcentage) une césarienne s’est-elle avérée nécessaire en 2004, 2005, 2006, 2007 et durant le premier semestre 2008 ?

 

Deze vraag herneemt schriftelijke vraag nr. 4-277 en vraagt om bijkomende informatie. Deze handelde over het de geregistreerde bevallingsgegevens. Ik stelde deze op 30 januari 2008. Op 5 maart 2008 kreeg ik volgend antwoord : “ Ik heb de eer u mee te delen dat de elementen van antwoord aan het Rijksinstituut voor Ziekte en Invaliditeitsverzekering werden gevraagd, maar dat deze dienst nog niet alle elementen heeft kunnen verzamelen om een correct antwoord op te stellen. Een definitief antwoord zal u zo spoedig mogelijk worden verstrekt. ” We zijn intussen een half jaar verder en ik wacht nog steeds op het antwoord. Bij deze herneem ik de vraag nog eens.

In het doctoraatsonderzoek van sociologe Wendy Christiaens (UGent) wordt gepeild naar een vergelijking van de gegevens omtrent bevallingen tussen Vlaanderen en Nederland. Hieruit blijkt dat vrouwen in Vlaanderen meer tevreden zijn met hun bevalling dan Nederland. In Nederland doet men wel meer aan thuisbevallingen dan in Vlaanderen. In Nederland doet men ook minder beroep op epidurale analgesie en keizersneden.

Om zich te krijgen op de situatie in België had ik graag een antwoord gehad op volgende vragen. Dit is van belang voor de toekomst om bijvoorbeeld op die manier de nood te kunnen lenigen inzake thuiszorg en thuisverpleging bij pas bevallen moeders.

Hoeveel procent van de zwangere vrouwen in Vlaanderen kozen in 2004, 2005, 2006, 2007 en het eerste semester van 2008 voor een thuisbevalling ? Hoeveel werden er uitgevoerd door de vroedvrouw, huisarts, gynaecoloog ? En in hoeveel gevallen betrof het een tweede bevalling ?

Hoeveel percent in Vlaanderen beviel bijgevolg in ziekenhuis setting voor 2004, 2005, 2006, 2007 en het eerste semester van 2008 en werd uitgevoerd door vroedvrouw, huisarts, gynaecoloog ?

Hoeveel procent van de zwangere vrouwen in Wallonië kozen in 2004, 2005, 2006, 2007 en het eerste semester van 2008 voor een thuisbevalling ? Hoeveel werden er uitgevoerd door de vroedvrouw, huisarts, gynaecoloog ? En in hoeveel gevallen betrof het een tweede bevalling ?

Hoeveel percent in Wallonië beviel bijgevolg in ziekenhuis setting voor 2004, 2005, 2006, 2007 en het eerste semester van 2008 en werd uitgevoerd door vroedvrouw, huisarts, gynaecoloog ?

Hoeveel procent van de zwangere vrouwen in Brussel kozen in 2004, 2005, 2006, 2007 en het eerste semester van 2008 voor een thuisbevalling ? Hoeveel werden er uitgevoerd door de vroedvrouw, huisarts, gynaecoloog ? En in hoeveel gevallen betrof het een tweede bevalling ?

Hoeveel percent in Brussel beviel bijgevolg in ziekenhuis setting voor 2004, 2005, 2006, 2007 en het eerste semester van 2008 en werd uitgevoerd door vroedvrouw, huisarts, gynaecoloog ?

In hoeveel (zowel absoluut als procentueel) van de bevallingen in Vlaanderen maakte men gebruik van epidurale analgesie, en dit voor de jaren 2004, 2005, 2006, 2007 en het eerste semester van 2008 ?

In hoeveel (zowel absoluut als procentueel) van de bevallingen in Wallonië maakte men gebruik van epidurale analgesie, en dit voor de jaren 2004, 2005, 2006, 2007 en het eerste semester van 2008 ?

In hoeveel (zowel absoluut als procentueel) van de bevallingen in Brussel maakte men gebruik van epidurale analgesie, en dit voor de jaren 2004, 2005, 2006, 2007 en het eerste semester van 2008 ?

Bij hoeveel (zowel absoluut als procentueel) van de bevallingen in Vlaanderen kwam er een keizersnede aan te pas, en dit voor de jaren 2004, 2005, 2006, 2007 en het eerste semester van 2008 ?

Bij hoeveel (zowel absoluut als procentueel) van de bevallingen in Wallonië kwam er een keizersnede aan te pas, en dit voor de jaren 2004, 2005, 2006, 2007 en het eerste semester van 2008 ?

Bij hoeveel (zowel absoluut als procentueel) van de bevallingen in Brussel kwam er een keizersnede aan te pas, en dit voor de jaren 2004, 2005, 2006, 2007 en het eerste semester van 2008 ?

 
Réponse reçue le 3 juin 2009 : Antwoord ontvangen op 3 juni 2009 :

Les accouchements sont repris dans la nomenclature à l’article 9 a) § 4 pour les accoucheuses, à l’article 9 b) pour les médecins autres que spécialistes en obstétrique et à l’article 9 c) pour les médecins spécialistes en gynécologie et obstétrique.

Les tableaux en annexes (1) fournissent, selon les données pour 2006, 2007 ou pour les premiers semestres 2007 et 2008 une ventilation complète des dépenses et du nombre de cas par région pour l’ensemble des codes ambulants et hospitalisés relatifs aux accouchements réalisés par des accoucheuses et des médecins. Pour 2004 et 2005, la ventilation par région n’étant pas encore disponible, seuls les totaux, sans ventilation régionale, sont repris.

La nomenclature relative aux accouchements effectués par des accoucheuses fait une distinction entre les accouchements survenus à domicile, en hôpital de jour et en milieu hospitalier. L’information se retrouve donc dans les tableaux annexés. Cette distinction n’existe toutefois pas au niveau de la nomenclature pour les accouchements réalisés par des médecins, ce qui explique qu’elle ne figure pas dans les tableaux en annexes.

Par ailleurs, les données disponibles ne permettent pas de savoir combien de cas concernent un deuxième accouchement.

Le nombre d’accouchements ayant nécessité une anesthésie épidurale est impossible à déterminer dans la mesure où la nomenclature relative à l’anesthésie (article 12 § 1 b) n’opère pas la distinction entre l’anesthésie générale, rachidienne ou épidurale.

J’attire vivement votre attention sur le fait que tous les chiffres fournis en annexe sont des données comptables et que la répartition régionale se base sur le domicile du patient.

(1) Les données demandées par l'honorable membre lui ont été transmises directement. Étant donné leur nature, elles ne sont pas publiées, mais elles peuvent être consultées au greffe du Sénat.

De verlossingen zijn in de nomenclatuur opgenomen in artikel 9 a) § 4 voor de vroedvrouwen en in artikel 9 b) voor de geneesheren die geen geneesheer-specialist voor verloskunde zijn en in 9 c) voor de geneesheren-specialisten voor gynaecologie en verloskunde.

De tabellen in de bijlagen (1) leveren volgens de gegevens voor 2006, 2007 of voor eerste semesters 2007 en 2008 een volledige uitsplitsing van de uitgaven en van het aantal gevallen per regio voor alle codes “ambulant” en “gehospitaliseerd” die betrekking hebben op de verlossingen die zijn uitgevoerd door vroedvrouwen en geneesheren. Voor 2004 en 2005 was de uitsplitsing per regio nog niet beschikbaar, alleen de totalen, zonder regionale uitsplitsing, worden vermeld.

De nomenclatuur inzake verlossingen uitgevoerd door vroedvrouwen maakt een onderscheid tussen de verlossingen die thuis, in het dagziekenhuis en in het ziekenhuis worden uitgevoerd. De informatie staat dus in de bijgevoegde tabellen. Dat onderscheid bestaat echter niet op het niveau van de nomenclatuur voor de verlossingen die door geneesheren worden uitgevoerd, wat de reden is waarom het niet in de bijgevoegde tabellen is opgenomen.

Uit de beschikbare gegevens kan niet afgeleid worden hoeveel gevallen betrekking hebben op een tweede verlossing.

Het aantal verlossingen waarvoor een epidurale anesthesie nodig was, is onmogelijk te bepalen omdat de nomenclatuur inzake de anesthesie (artikel 12 § 1 b) geen onderscheid maakt tussen de algemene, rachi- of epidurale anesthesie.

Ik vestig nadrukkelijk uw aandacht op het feit dat alle cijfers uit de bijlagen boekhoudkundige gegevens zijn en dat de regionale spreiding gebaseerd is op de woonplaats van de patiënt.

(1) De door het geachte lid gevraagde gegevens werden haar rechtstreeks meegedeeld. Gelet op de aard ervan worden zij niet gepubliceerd, maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Senaat.