SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
12 janvier 2009 12 januari 2009
________________
Question écrite n° 4-2304 Schriftelijke vraag nr. 4-2304

de Louis Ide (Indépendant)

van Louis Ide (Onafhankelijke)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
________________
Bandagistes - Matériel orthopédique - Dépenses en 2007 et au cours du premier semestre de 2008 Bandagisten - Orthopedisch materiaal - Uitgaven in het jaar 2007 en het eerste semester van 2008 
________________
répartition géographique
matériel médical
coût de la santé
spécialité médicale
statistique de la santé
profession paramédicale
geografische spreiding
medisch en chirurgisch materiaal
kosten voor gezondheidszorg
medisch specialisme
gezondheidsstatistiek
paramedisch beroep
________ ________
12/1/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
7/5/2009Antwoord
12/1/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
7/5/2009Antwoord
________ ________
Réintroduction de : question écrite 4-1538 Réintroduction de : question écrite 4-1538
________ ________
Question n° 4-2304 du 12 janvier 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-2304 d.d. 12 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Il ressort de la réponse à ma question écrite nº4-560 que l’on ne disposait pas des données relatives aux dépenses pour les bandagistes et le matériel orthopédiques pour 2007.

En espérant que ces chiffres sont désormais disponibles, j’aimerais obtenir de la ministre une réponse aux questions suivantes. Je souhaiterais obtenir des chiffres bruts, c’est-à-dire non standardisés. C’est important afin de pouvoir suivre l’évolution dans le temps. Lorsque l’INAMI standardise les données, je ne puis plus effectuer de comparaison avec les années précédentes. En cas de standardisation, ont doit du reste être attentif aux facteurs pouvant être pris en compte.

1. Quelles sont les dépenses générales consenties pour les bandagistes et le matériel orthopédique en Flandre en 2007 et durant le premier semestre de 2008 ?

2. Quelles sont les dépenses générales consenties pour les bandagistes et le matériel orthopédique en Wallonie en 2007 et durant le premier semestre de 2008 ?

3. Quelles sont les dépenses générales consenties pour les bandagistes et le matériel orthopédique à Bruxelles en 2007 et durant le premier semestre de 2008 ?

4. Combien de personnes ont-elles été traitées par des bandagistes en Flandre en 2007 et durant le premier semestre de 2008 ?

5. Combien de personnes ont-elles été traitées par des bandagistes en Wallonie en 2007 et durant le premier semestre de 2008 ?

6. Combien de personnes ont-elles été traitées par des bandagistes à Bruxelles en 2007 et durant le premier semestre de 2008 ?

 

Uit het antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 4-560 bleek dat er toen nog geen cijfers beschikbaar waren in verband met de uitgaven voor bandagisten en orthopedische materiaal voor het jaar 2007.

In de hoop dat deze nu reeds beschikbaar zijn, had ik van de geachte minister graag een antwoord gekregen op de volgende vragen. Graag had ik brute cijfers gekregen, dat wil zeggen niet-gestandaardiseerde. Dit is van belang om de evolutie in de tijd te kunnen volgen. Wanneer het RIZIV zou gaan standaardiseren kan ik niet meer vergelijken met voorgaande jaren. Bij standaardisatie moet men trouwens ook opletten welke factoren er in rekening gebracht kunnen worden.

1. Wat zijn de algemene uitgaven voor bandagisten en het orthopedisch materiaal in Vlaanderen voor 2007 en het eerste semester van 2008?

2. Wat zijn de algemene uitgaven voor bandagisten en het orthopedisch materiaal in Wallonië voor 2007 en het eerste semester van 2008?

3. Wat zijn de algemene uitgaven voor bandagisten en het orthopedisch materiaal in Brussel voor 2007 en het eerste semester van 2008?

4. Hoeveel mensen werden behandeld door bandagisten in Vlaanderen in 2007 en het eerste semester van 2008?

5. Hoeveel mensen werden behandeld door bandagisten in Wallonië in 2007 en het eerste semester van 2008?

6. Hoeveel mensen werden behandeld door bandagisten in Brussel in 2007 en het eerste semester van 2008?

 
Réponse reçue le 7 mai 2009 : Antwoord ontvangen op 7 mei 2009 :

Veuillez trouver ci-dessous les réponses à votre question. Il s'agit de données comptables.

Données concernant les questions 1 à 3 :




Dépenses



Région

Secteur

Décembre 2007

Juin 2008

1

Flandre

Bandagistes

53 448 882.72

25 016 620.47


Flandre

Orthopédistes

73 595 525.79

40 025 472.20


Total


127 044 408.50

65 042 092.67

2

Wallonie

Bandagistes

23 264 093.00

11 297 111.96


Wallonie

Orthopédistes

28 001 051.56

14 875 978.92


Total


51 265 144.56

26 173 090.88

3

Bruxelles

Bandagistes

5 203 959.39

2 514 239.21


Bruxelles

Orthopédistes

7 531 186.49

4 254 992.05


Total


12 735 145.88

6 769 231.26


Non-répartis

Bandagistes

35 979.44

18 958.90


Non-répartis

Orthopédistes

121 658.42

72 496.17


Total


157 637.86

91 455.07

Total



191 202 336.80

98 075 869.88

Nous ne possédons pas les données relatives aux personnes équipées par les bandagistes (questions 4. à 6.).

Dépenses, cas et coûts régionaux par bénéficiaire

Les dépenses, cas et coûts régionaux par bénéficiaire qui sont communiqués ici sont des dépenses, cas et coûts régionaux non-standardisés. Ils sont obtenus en divisant simplement les dépenses pour une certaine région par le nombre d'assurés d'une région déterminée.

Ces dépenses, cas et coûts régionaux non-standardisés ne tiennent pas compte des éventuelles caractéristiques spécifiques d'une région déterminée concernant :

- la structure d'âge et le sexe ;

- la présence d'assurés ayant un régime préférentiel ;

- la présence d'actifs, d'invalides, veuves et orphelins, (le soi-disant état social).

Ces remarques spécifiques pour une certaine région constitueront une source de différences avec les dépenses, cas et coûts des autres régions mais ces différences doivent être objectivées avec les caractéristiques spécifiques de ces régions déterminées.

Pour cette raison, il vaut mieux utiliser des dépenses, cas et coûts régionaux standardisés. On effectue alors une standardisation sur la base de l'âge, du sexe, de l'état social et du régime préférentiel. Lors de la comparaison des dépenses, cas et coûts régionaux standardisés, on tient donc effectivement compte des caractéristiques spécifiques d'une région déterminée et de cette manière la comparaison avec les autres régions est plus correcte et plus homogène. Les caractéristiques spécifiques d'une certaine région (sur le plan de l'âge, du sexe, …) ne seront plus à l'origine de différences avec les autres régions.

L'Institut national d'assurance maladie-invalidité (INAMI) s'attèle actuellement à standardiser les données des dépenses pour l'année 2006 sur la base de l'âge, du sexe et du statut social (y compris le régime préférentiel) et soumettra un rapport à ce sujet au Conseil général dans le courant du premier semestre 2009 et fera ensuite un rapport annuel.

Gelieve hierna de antwoorden te willen vinden op de door u gestelde vragen. Het gaat om geboekte gegevens.

Gegevens betreffende vragen 1 tot 3:




Uitgaven



Gewest

Sector

December 2007

Juni 2008

1

Vlaanderen

Bandagisten

53 448 882.72

25 016 620.47


Vlaanderen

Orthopedisten

73 595 525.79

40 025 472.20


Totaal


127 044 408.50

65 042 092.67

2

Wallonië

Bandagisten

23 264 093.00

11 297 111.96


Wallonië

Orthopedisten

28 001 051.56

14 875 978.92


Totaal


51 265 144.56

26 173 090.88

3

Brussel

Bandagisten

5 203 959.39

2 514 239.21


Brussel

Orthopedisten

7 531 186.49

4 254 992.05


Totaal


12 735 145.88

6 769 231.26


Niet verdeeld

Bandagisten

35 979.44

18 958.90


Niet verdeeld

Orthopedisten

121 658.42

72 496.17


Totaal


157 637.86

91 455.07

Totaal



191 202 336.80

98 075 869.88

We beschikken niet over de gegevens betreffende de personen die behandeld werden door bandagisten (vragen 4. tot 6.).

Regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen per rechthebbende.

De regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen per rechthebbende die hier meegedeeld worden zijn niet-gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen. Deze worden bekomen door de eenvoudige deling van de uitgaven voor een bepaalde regio door het aantal verzekerden van een bepaalde regio.

Deze niet-gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen houden geen rekening met de mogelijke specifieke kenmerken van een bepaalde regio met betrekking tot:

- de leeftijdstructuur en geslacht ;

- de aanwezigheid van verzekerden met de voorkeurregeling ;

- de aanwezigheid van aktieven, invaliden, weduwen en wezen, de zogenaamde sociale stand).

Deze specifieke kenmerken voor een bepaalde regio zullen een bron vormen van verschillen met de uitgaven, gevallen en kostprijzen van andere regio’s, maar deze verschillen zijn te objectiveren door die specifieke kenmerken van die bepaalde regio.

Vandaar dat het beter is om te werken met gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen. Er wordt dan een standaardisering doorgevoerd op basis van leeftijd, geslacht, sociale stand en voorkeurregeling. Bij de vergelijking van gestandaardiseerde uitgaven, gevallen en regionale kostprijzen houdt men dus wel rekening met specifieke kenmerken van een bepaalde regio, en op die manier wordt de vergelijking met andere regio’s homogener en correcter. De specifieke kenmerken van een bepaalde regio (op het gebied van leeftijd, geslacht, …) zullen dan niet meer aan de oorzaak liggen van verschillen met andere regio’s.

Het Rijksinstituut voor ziekte-en invaliditeitsverzekering (RIZIV) werkt momenteel aan een standaardisering van de uitgavengegevens voor het jaar 2006 op basis van leeftijd, geslacht en sociaal statuut (inclusief voorkeurregeling) en zal hierover een rapport voorleggen aan de Algemene raad in de loop van het eerste semester 2009, en vervolgens jaarlijks rapporteren.