SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
12 janvier 2009 12 januari 2009
________________
Question écrite n° 4-2272 Schriftelijke vraag nr. 4-2272

de Louis Ide (Indépendant)

van Louis Ide (Onafhankelijke)

au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen
________________
Assurances hospitalisation - Nombre - Ventilation par Région - Ventilation par assureur Hospitalisatieverzekeringen - Aantallen - Opsplitsing per gewest - Opsplitsing per verzekeraar 
________________
assurance privée
statistique officielle
répartition géographique
frais d'hospitalisation
particuliere verzekering
officiële statistiek
geografische spreiding
kosten voor ziekenhuisopname
________ ________
12/1/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
29/7/2009Antwoord
12/1/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
29/7/2009Antwoord
________ ________
Réintroduction de : question écrite 4-2144 Réintroduction de : question écrite 4-2144
________ ________
Question n° 4-2272 du 12 janvier 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-2272 d.d. 12 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Les assurances hospitalisation sont un élément important de nos soins de santé. Une hospitalisation peut en effet se révéler très coûteuse et une assurance hospitalisation n'est absolument pas un luxe superflu.

Il est regrettable que les chiffres concernant les assurances hospitalisation ne soient pas immédiatement disponibles, précisément parce que ce sont des données importantes (certainement sur le plan financier).

C'est pourquoi j'aimerais obtenir une réponse aux questions suivantes :

1. Combien de personnes avaient-elles une assurance hospitalisation en Belgique, en 2005, 2006 et 2007 ?

2. Le ministre peut-il ventiler les chiffres demandés dans la première question par région (Flandre, Wallonie, Bruxelles) ?

3. Les chiffres régionaux peuvent-ils également être ventilés par assureur (mutualités et sociétés privées qui ressortissent à Assuralia) ?

4. Combien de ces assurances hospitalisation ont-elles été conclues par le biais de l’employeur, au total et par région ?

5. Combien de drop-outs (personnes qui avaient une assurance hospitalisation par le biais de l’employeur mais qui l’ont résiliée en raison du coût) ont-ils été enregistrés en 2005, 2006 2007 après la mise la retraite ?

6. En l’absence de données à ce sujet, ne serait-il pas intéressant de procéder à une investigation, sachant que le patient paie déjà de sa poche 30 % du coût des soins de santé ?

 

Hospitalisatieverzekeringen zijn een belangrijk onderdeel van onze gezondheidszorg. Een opname in het ziekenhuis kan immers handenvol geld kosten, en dan is een hospitalisatieverzekering absoluut geen overbodige luxe.

Het is jammer dat er van de hospitalisatieverzekeringen niet dadelijk cijfers voorhanden zijn; net omdat dit zo'n belangrijk gegeven is (zeker op financieel vlak).

Daarom had ik van de geachte minister graag een antwoord gekregen op volgende vragen :

1. Hoeveel mensen hadden in 2005, 2006 en 2007 een hospitalisatieverzekering in België ?

2. Kan de geachte minister de cijfers uit vraag 1 opsplitsen per gewest (Vlaanderen, Wallonië, Brussel) ?

3. Kunnen de gewestelijke cijfers ook opgesplitst worden per verzekeraar (ziekenfondsen en de private maatschappijen die onder de koepel van Assuralia ressorteren) ?

4. Hoeveel van deze hospitalisatieverzekeringen werden afgesloten via de werkgever, zowel in totaal als per gewest ?

5. Hoeveel drop-outs (mensen die een hospitalisatieverzekering hadden via de werkgever, maar deze omwille van de kostprijs opzegden) werden in 2005, 2006 en 2007 geregistreerd na pensionering ?

6. Indien hier geen gegevens over zijn, zou het dan niet interessant zijn dit te onderzoeken, wetende dat de patiënt reeds 30 % van de kosten voor gezondheidszorg uit de eigen zak betaalt ?

 
Réponse reçue le 29 juillet 2009 : Antwoord ontvangen op 29 juli 2009 :

Par la présente, j’ai l’honneur de communiquer à l’honorable membre les éléments de réponse suivants :

  1. En 2005, dans l’assurance soins de santé, 1 200 000 personnes étaient assurées par des contrats individuels et 3 677 000 par des contrats collectifs, soit un total de 4 877 000 assurés. En 2006, il s’agissait respectivement de 1 220 000, 3 692 000 et 4 912 000 assurés. Pour 2007, les chiffres ne sont pas encore disponibles mais le nombre d’assurés auprès d’assureurs-maladie privés aurait augmenté pour atteindre presque 5 millions.

  2. Aucune répartition par région n’est disponible.

  3. Aucune répartition par assureur n’est disponible. Cependant, selon les estimations 2,6 millions de personnes auraient conclu une assurance facultative auprès d’une mutuelle.

  4. Pour la réponse à cette question, je renvoie aux chiffres du point 1.

  5. Aucun chiffre sur les drop-outs n’est disponible.

  6. En complément au chiffre mentionné par l’honorable membre, permettez-moi de préciser ce qui suit. Une étude publiée par Assuralia en février 2008 montre que le total des dépenses pour les soins de santé est réparti comme suit:

  • Les pouvoirs publics participent à 76,4 % des dépenses;

  • Les assurances complémentaires des assureurs-maladie privés et mutuelles interviennent pour 5,5 %

  • La part que certains grands employeurs octroient à leur personnel comme bénéfice s’élève à 0,4 % ;

  • Enfin, le patient contribue pour 17,7 % des dépenses.

Si ces chiffres ne réfutent évidemment pas le pourcentage mentionné par l’honorable membre, ils démontrent en tout cas que la discussion concernant les dépenses en soins de santé est plus large que la simple discussion de la propre part du patient.

Hierbij heb ik de eer het geachte lid de volgende elementen van antwoord te verstrekken:

  1. In 2005 werden in de gezondheidsverzekering 1 200 000 personen verzekerd in individuele overeenkomsten en 3.677.000 in collectieve overeenkomsten, hetzij een totaal van 4 877 000 verzekerden. In 2006 ging het respectievelijk om 1 220 000, 3 692 000 en 4 912 000 verzekerden. Voor 2007 zijn nog geen cijfers beschikbaar maar zou het aantal verzekerden bij private ziekteverzekeraars gestegen zijn tot bijna 5 miljoen.

  2. Er is geen opsplitsing per gewest ter beschikking.

  3. Er is geen opsplitsing per verzekeraar ter beschikking. Echter zouden naar schatting 2,6 miljoen personen een facultatieve verzekering hebben afgesloten bij een ziekenfonds.

  4. Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar de cijfers onder punt 1.

  5. Er zijn geen cijfers ter beschikking met betrekking tot drop-outs.

  6. Sta mij toe in aanvulling van het door het geachte lid vermelde cijfer het volgende te preciseren. Uit een door Assuralia in februari 2008 gepubliceerde studie lijkt dat het totaal van de uitgaven voor de gezondheidszorg als volgt verdeeld wordt:

  • De overheid neemt 76,4 % van de uitgaven voor haar rekening;

  • De aanvullende verzekeringen van de private ziekteverzekeraars en de ziekenfondsen zijn goed voor 5,5 % ;

  • Het aandeel dat sommige grote werkgevers als benefit aan hun personeel toekennen bedraagt 0,4 % ;

  • Ten slotte staat de patiënt in voor 17,7 % van de uitgaven.

Uiteraard weerleggen deze cijfers niet het door het geachte lid vermelde percentage, maar zij tonen aan dat de discussie rond de uitgaven voor de gezondheidszorgen ruimer is dan de loutere discussie rond het eigen aandeel van de patiënt.