SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2007-2008 Zitting 2007-2008
________________
14 janvier 2008 14 januari 2008
________________
Question écrite n° 4-136 Schriftelijke vraag nr. 4-136

de Louis Ide (CD&V N-VA)

van Louis Ide (CD&V N-VA)

à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique

aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
________________
Biologistes cliniques – Quotas Klinisch biologen – Quota 
________________
biologie clinique
spécialité médicale
médecin
pharmacien
accès à la profession
klinische biologie
medisch specialisme
dokter
apotheker
toegang tot het beroepsleven
________ ________
14/1/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 14/2/2008)
15/2/2008Antwoord
14/1/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 14/2/2008)
15/2/2008Antwoord
________ ________
Réintroduction de : question écrite 4-110 Réintroduction de : question écrite 4-110
________ ________
Question n° 4-136 du 14 janvier 2008 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-136 d.d. 14 januari 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

L’article 2bis de l’arrêté royal du 30 mai 2002 relatif à la planification de l’offre médicale fixe le nombre minimum de candidats qui ont annuellement accès à la formation pour un titre de médecin spécialiste en biologie clinique pour les années 2006 à 2009. Pour l’ensemble du pays, ce nombre est de 11 (8 pour la Communauté flamande et 3 pour la Communauté française).

Selon les statistiques de la commission d’agrément compétente, le nombre de candidats est toujours inférieur au seuil fixé en Flandre et toujours supérieur en Belgique francophone.

Par ailleurs, la biologie clinique peut être exercée non seulement par des médecins mais aussi par des pharmaciens. Or, curieusement, l’arrêté royal susmentionné ne s’applique qu’aux seuls médecins et non aux pharmaciens.

1. Pourquoi le nombre de médecins-biologistes cliniques est-il limité et pas celui des pharmaciens-biologistes ?

2. Le ministre envisage-t-il d’y remédier ? Autrement dit, supprimera-t-il cette discrimination ?

 

Artikel 2bis van het koninklijk besluit van 30 mei 2002 betreffende de planning van het medisch aanbod regelt het minimaal aantal kandidaten dat voor de jaren 2006 tot 2009 jaarlijks toegang heeft tot de titel geneesheer-specialist in de klinische biologie. Dit is nationaal vastgesteld op 11 (8 voor Vlaanderen en 3 voor het Franstalig landsgedeelte).

Uit de cijfers van de bevoegde erkenningscommissie blijkt dat Vlaanderen steevast minder kandidaten heeft om op te leiden, terwijl het aantal kandidaten in Franstalig België steevast wordt overschreden.

De klinische biologie kan echter niet alleen beoefend worden door artsen, maar ook door apothekers. Vreemd genoeg geldt het betrokken koninklijk besluit alleen voor artsen en niet voor apothekers.

1. Waarom wordt het aantal arts-klinisch biologen beperkt en het aantal apothekers-biologen niet?

2. Plant de geachte minister daar iets aan te doen? Met andere woorden, werkt hij deze discriminatie weg?

 
Réponse reçue le 15 février 2008 : Antwoord ontvangen op 15 februari 2008 :

L'arrêté royal du 30 mai 2002 (modifié par les arrêtés royaux des 11 juillet 2005 et 8 décembre 2006) relatif à la planification de l'offre médicale prévoit, en effet, huit biologistes cliniques diplômés de la Communauté flamande et trois diplômés de la Communauté française. Ces contingents sont toutefois à considérer comme un minimum à atteindre. Le minimum proportionnellement plus élevé du côté des médecins diplômés de la Communauté flamande se conçoit à mes yeux comme une indication de la nécessité connue d'opérer un léger mouvement de rattrapage dans le nombre de médecins spécialistes en biologie clinique. Si le chiffre de quinze médecins diplômés de la Communauté flamande ayant effectivement entamé un stage depuis le contingentement (chiffres pour 2004-2006) est comparé avec celui de huit diplômés de la Communauté française, il semble que ce message ait été entendu. Des deux côtés cependant, les chiffres restent en deçà du minimum.

1. La planification de l'offre médicale (arrêté royal du 30 mai 2002) vise notamment, par la limitation du total de médecins spécialistes, à maîtriser les dépenses de l'assurance-maladie obligatoire. Simultanément, elle se préoccupe de la qualité des soins. Les minima ou sous-quotas par spécialisation tendent à obtenir des chiffres suffisants par spécialisation. L'arrêté royal nº 78 du 10 novembre 1967 relatif à l'exercice des professions des soins de santé, en son article 35novies, crée également la possibilité d'étendre le contingentement à d'autres groupes professionnels, titres professionnels et titres professionnels particuliers agréés. La problématique des médecins spécialistes en biologie clinique par rapport aux pharmaciens spécialisés en biologie clinique est connue, mais n'a pas encore été suffisamment élucidée dans le cadre de la planification de l'offre médicale.

2. Jusqu'ici, le nombre de pharmaciens biologistes cliniques n'a pas fait l'objet d'une limitation sur la base de l'article 35novies. Tant que la problématique des médecins spécialistes en biologie clinique et des pharmaciens spécialisés en biologie clinique n'aura pas été élucidée en terme de planification de l'offre médicale, cette limitation n'est pas indiquée.

Je donnerai instruction à mon administration de poursuivre ses consultations pour ensuite me conseiller à ce sujet.

Het koninklijk besluit van 30 mei 2002 (gewijzigd door koninklijk besluit van 11 juli 2005 en 8 december 2006) inzake de planning van het medisch aanbod voorziet inderdaad acht klinisch biologen met een diploma van de Vlaamse Gemeenschap en drie van de Franse Gemeenschap. Die contingenten moeten echter gezien worden als een minimaal te halen cijfer. Het relatief hoger minimum aan de kant van de artsen met een diploma van de Vlaamse Gemeenschap beschouw ik als een aanduiding dat, zoals bekend, er qua aantallen geneesheer-specialisten klinische biologie een kleine inhaalbeweging nodig was. Als de vijftien artsen met een diploma van de Vlaamse Gemeenschap die reëel met een stage gestart zijn sinds de contingentering (cijfers voor 2004-2006) vergeleken worden met het aantal van acht met een diploma van de Franse Gemeenschap, dan lijkt die boodschap wel begrepen te zijn. Toch blijven de cijfers aan beide zijde onder het minimum.

1. De planning van het medisch aanbod (koninklijk besluit van 30 mei 2002) beoogt met de beperking van het totaal aan geneesheer-specialisten onder meer de beheersing van de uitgaven in de verplichte ziekteverzekering. Tegelijk heeft zeoog voor de kwaliteit van de zorg. De minima of subquota per specialisatie beoogen voldoende aantallen per specialisatie. Het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidsberoepen voorziet in artikel 35novies ook in een mogelijkheid om de contingentering uit te breiden naar andere erkende beroepsgroepen, beroepstitels en bijzondere beroepstitels. De problematiek van geneesheer-specialisten klinische biologie versus apothekers klinische biologie is bekend, maar in het kader van de planning van het medisch aanbod nog niet voldoende uitgeklaard.

2. Tot op heden werd het aantal apothekers-klinisch-biologen op basis van artikel 35novies niet beperkt. Zolang de problematiek van geneesheer-specialisten klinische biologie en apothekers klinische biologie wat betreft het aspect planning van het medisch aanbod niet uitgeklaard is, is die beperking ook niet aangewezen.

Ik zal mijn administratie vragen verdere raadplegingen hierover te houden en mij dan advies te geven.