SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2007-2008 Zitting 2007-2008
________________
14 janvier 2008 14 januari 2008
________________
Question écrite n° 4-132 Schriftelijke vraag nr. 4-132

de Louis Ide (CD&V N-VA)

van Louis Ide (CD&V N-VA)

à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique

aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
________________
Détermination de la charge de famille - Formulaire 225 - Distinction entre revenu professionnel et revenu de remplacement - Discrimination Bepaling van de gezinslast - Formulier 225 - Onderscheid tussen beroepsinkomen en vervangingsinkomen - Discriminatie 
________________
rémunération du travail
lutte contre la discrimination
charge de famille
assurance d'invalidité
prestation sociale
cumul de revenus
arbeidsbezoldiging
bestrijding van discriminatie
gezinslast
invaliditeitsverzekering
sociale uitkering
cumulatie van inkomsten
________ ________
14/1/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 14/2/2008)
13/3/2008Antwoord
14/1/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 14/2/2008)
13/3/2008Antwoord
________ ________
Réintroduction de : question écrite 4-97 Réintroduction de : question écrite 4-97
________ ________
Question n° 4-132 du 14 janvier 2008 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-132 d.d. 14 januari 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Cette question porte sur le formulaire 225 servant à déterminer la charge de famille. Ce formulaire établit une distinction entre un revenu professionnel et un revenu de remplacement.

Si le partenaire d’un invalide perçoit un revenu de remplacement inférieur à 758,63 euros, l’invalide peut bénéficier d’une indemnité équivalant à 65% du salaire brut. Si ce montant est plus élevé, l’intéressé a droit à une indemnité correspondant à 40%.

Si le partenaire perçoit un revenu professionnel, le plafond est fixé à 1.283,91 euros. Si le revenu du partenaire est supérieur, l’invalide concerné a droit à une indemnité correspondant à 40%. Si le revenu professionnel se situe entre les deux montants susmentionnés, l’invalide a droit à une indemnité équivalant à 50%. S’il est inférieur à 758,63 euros, il a droit à une indemnité de 65%.

Il convient en outre de souligner que précédemment, aucune distinction n’était opérée entre les différents types de revenus. Cette distinction a été instaurée afin d’offrir encore un avantage supplémentaire aux personnes qui exercent une activité professionnelle.

Quelle conception est-elle à l’origine de la distinction opérée entre un revenu professionnel et un revenu de remplacement ?

Prend-on des mesures pour éliminer cette discrimination ?

 

Deze vraag handelt over formulier 225 voor de bepaling van de gezinslast. Dit formulier maakt een onderscheid tussen een beroepsinkomen en een vervangingsinkomen.

Wanneer de partner van een invalide een vervangingsinkomen geniet dat lager ligt dan 758,63 euro dan kan de invalide persoon genieten van 65% van het brutoloon. Ligt dit bedrag hoger dan heeft de betrokkene recht op 40%.

Heeft de partner een beroepsinkomen, dan is het grensbedrag 1283,91 euro. Is het inkomen van de partner hoger, dan heeft de betrokken invalide persoon recht op 40%. Ligt het beroepsinkomen tussen de twee eerder vermelde bedragen, dan heeft men recht op 50%. Ligt het lager dan 758,63 euro dan heeft men recht op 65%.

Het dient nog gezegd dat er vroeger geen onderscheid werd gemaakt tussen de verschillende soorten inkomens. Dit verschil werd in het leven geroepen om mensen die werken toch nog een financieel voordeel te verschaffen.

Wat is de achterliggende gedachte achter het gemaakte onderscheid tussen een beroepsinkomen en een vervangingsinkomen?

Wordt er iets gedaan om deze discriminatie weg te werken?

 
Réponse reçue le 13 mars 2008 : Antwoord ontvangen op 13 maart 2008 :

Les indemnités d'incapacité de travail et d'invalidité, payées dans le cadre de l'assurance indemnités, sont liées à la situation familiale du bénéficiaire. Afin de vérifier si un bénéficiaire a des personnes à charge, il est tenu compte du revenu des membres de la famille. Si le revenu de la personne à charge dépasse un certain plafond (actuellement 758,63 euros), le bénéficiaire perd la charge de famille et est considéré comme cohabitant. Toutefois, un deuxième plafond (actuellement 1 283,91 euros) est fixé depuis le 1er juillet 2004. Lorsque le revenu de la personne à charge est constitué de revenus professionnels dont le montant se situe entre les deux plafonds, le bénéficiaire n'est plus considéré comme cohabitant, mais est assimilé à un bénéficiaire isolé.

La mesure est limitée aux revenus professionnels de la personne à charge et ne porte pas sur les revenus de remplacement, étant donné que son but est d'éviter les pièges à l'emploi. La disposition permet d'éviter que le développement des activités de la personne à charge soit freiné ou interrompu.

Une généralisation à l'ensemble des revenus a été examinée par le Comité de gestion de l'assurance indemnités pour travailleurs salariés au sein de l'Institut national d'assurance maladie-invalidité. Il faut toutefois rappeler qu'une série de mesures de revalorisation ont déjà été prises pour les exercices 2007 et 2008. Ainsi, le plafond des revenus pour personnes à charge a été majoré de 2 % à partir du 1er septembre 2007. Une généralisation éventuelle à l'ensemble des revenus (et l'impact financier de pareille mesure) pourrait éventuellement être examinée lors des négociations avec les partenaires sociaux au sujet des mesures de liaison au bien-être des allocations pour les années 2009 et 2010.

De arbeidsongeschiktheids- en invaliditeitsuitkeringen die in het kader van de uitkeringsverzekering worden uitbetaald zijn afhankelijk van de gezinssituatie van de gerechtigde. Om na te gaan of een gerechtigde personen ten laste heeft, wordt rekening gehouden met het inkomen van de gezinsleden. Indien het inkomen van de persoon ten laste hoger is dan een bepaald grensbedrag (momenteel 758,63 euro) verliest de gerechtigde de gezinslast en wordt hij als samenwonende beschouwd. Sinds 1 juli 2004 is echter een tweede grensbedrag vastgelegd (momenteel 1 283,91 euro). Wanneer het inkomen van de persoon ten laste samengesteld is uit beroepsinkomsten waarvan het bedrag ligt tussen de twee grensbedragen, wordt de gerechtigde niet meer beschouwd als samenwonende, maar gelijkgesteld met een alleenstaande gerechtigde.

De maatregel is beperkt tot de beroepsinkomsten van de persoon ten laste en heeft geen betrekking op de vervangingsinkomens, gezien de doelstelling ervan is om werkloosheidsvallen te vermijden. De bepaling vermijdt dat de ontwikkeling van de activiteiten van de persoon ten laste worden afgeremd of gestopt.

Een veralgemening naar alle inkomsten werd besproken door het Beheerscomité van de uitkeringsverzekering voor werknemers binnen het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering. Er dient echter aan herinnerd te worden dat reeds een aantal herwaarderingsmaatregefen genomen werden voor de dienstjaren 2007 en 2008. Zo werd het grensbedrag van de inkomsten voor personen ten laste vanaf 1 september 2007 verhoogd met 2 %. Een mogelijke veralgemening naar alle inkomsten en de financiële weerslag van dergelijke maatregel zouden eventueel besproken kunnen worden tijdens de onderhandelingen met de sociale partners over de maatregelen inzake het koppelen aan de welvaart van de uitkeringen voor de jaren 2009 en 2010.