SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2007-2008 Zitting 2007-2008
________________
24 juillet 2008 24 juli 2008
________________
Question écrite n° 4-1306 Schriftelijke vraag nr. 4-1306

de Louis Ide (CD&V N-VA)

van Louis Ide (CD&V N-VA)

au secrétaire d'État à la Coordination de la lutte contre la fraude, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État, adjoint au ministre de la Justice

aan de staatssecretaris voor de Coördinatie van de fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie
________________
Personnes ayant repris une activité - Contrôle Werkhervatters - Controle 
________________
incapacité de travail
Institut national d'assurance maladie-invalidité
inspection du travail
travail au noir
arbeidsongeschiktheid
Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering
arbeidsinspectie
zwartwerk
________ ________
24/7/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 29/8/2008)
5/1/2009Dossier gesloten
24/7/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 29/8/2008)
5/1/2009Dossier gesloten
________ ________
Réintroduite comme : question écrite 4-2744 Réintroduite comme : question écrite 4-2744
________ ________
Question n° 4-1306 du 24 juillet 2008 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-1306 d.d. 24 juli 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le 19 juin 2008, j’ai déjà posé une question orale nº 4-374 (Annales nº 4-35 du 19 juin 2008, page 10) en séance plénière concernant les contrôles sociaux sur les personnes ayant repris une activité. La question avait trait aux différences statistiques constatées dans les réponses que j’ai reçues à quelques questions écrites. Une de ces différences statistiques concernait le nombre de personnes ayant repris une activité après une incapacité de travail. J’ai de suite demandé si des contrôles sociaux étaient effectués sur les personnes ayant repris une activité.

La ministre des Affaires sociales et de la Santé publique avait répondu à l’époque, je cite : « Le contrôle des travailleurs en incapacité de travail ayant repris une activité autorisée par le médecin-conseil (article 100, §2, de la loi du 14 juillet 1994) est de deux types. Il s’agit, d’une part, d’un contrôle de type médical visant à vérifier la persistance de l’état d’incapacité de travail, comme pour tout travailleur en incapacité de travail. D’autre part, c’est un contrôle de type administratif visant à vérifier si les conditions d’exercice de l’activité professionnelle autorisée sont bien respectées. Ce contrôle est assuré par les contrôleurs provinciaux du Service d’évaluation et de contrôles médicaux de l’INAMI. Ces contrôles ne font l’objet d’aucune statistique ».

Cette réponse m’a étonné puisque je m’étais appuyé, pour ma question, sur des extraits des Annales du 8 octobre 1996. Á l’époque, cette matière suscitait un certain émoi, dans la foulée de l’affaire Dutroux, dans la mesure où des questions parlementaires avaient également été posées à ce sujet, notamment par Alain Destexhe. Il ressortait de la réponse que de tels contrôles étaient bien organisés mais qu’ils n’étaient pas effectués partout avec la même intensité.

Dans ce contexte, je souhaiterais obtenir une réponse aux questions suivantes :

1. Les contrôles en matière de fraude sociale des personnes en incapacité de travail ayant repris le travail sans autorisation sont-ils effectués ?

2. Dans l’affirmative, pouvez-vous me communiquer les résultats de ces contrôles pour les années 2005, 2006 et 2007 ? Pouvez-vous également ventiler ces chiffres par région ?

3. Dans la négative, envisage-t-on de reprendre ces contrôles et dans quel délai ?

 

Op 19 juni 2008 stelde ik reeds een mondelinge vraag nr. 4-374 (Handelingen nr. 4-35 van 19 juni 2008, blz. 10) in de plenaire vergadering omtrent de sociale controles op werkhervatters. De vraag handelde over de statistische verschillen die ik opmerkte in de antwoorden die ik kreeg op enkele schriftelijke vragen. Een van die statistische verschillen betrof het aantal werkhervatters na arbeidsongeschiktheid. In een ruk stelde ik meteen ook de vraag naar sociale controles op werkhervatters.

De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid antwoordde toen het volgende : « De controle van arbeidsongeschikte werknemers die het werk hervatten met toelating van de adviserend geneesheer – artikel 100, §2, van de wet van 4 juli 1994 – is dubbel. Enerzijds is er een medische controle om na te gaan of de staat van arbeidsongeschiktheid verder duurt, met andere woorden de basiscontrole voor elke werknemer in arbeidsongeschiktheid. Anderzijds is er een administratieve controle om na te gaan of de voorwaarden verbonden aan de uitoefening van de toegelaten professionele activiteit wel worden gerespecteerd. Die controle wordt verzekerd door de provinciale controleurs van de Dienst voor geneeskundige evaluaties en controle van het RIZIV. Er worden geen statistieken bijgehouden van de controles. “

Dit antwoord verbaasde me, vermits ik mijn vraag gebaseerd had op uittreksels uit de Handelingen van 8 oktober 1996. Er ontstond toen immers ook commotie rond deze materie in de nasleep van de zaak Dutroux, in die mate dat er ook toen parlementaire vragen rond gesteld werden, onder andere door Alain Destexhe. Uit het antwoord op die vragen bleek dat er wel degelijk controles werden georganiseerd, maar dat ze niet overal even effectief zijn.

Tegen die achtergrond had ik graag een antwoord gekregen op volgende vragen :

1. Worden er controles gehouden op de sociale fraude van arbeidsongeschikte personen die zonder toestemming toch opnieuw werken?

2. Zo ja, kan de geachte Staatssecretaris me de resultaten van deze controles geven voor de jaren 2005, 2006 en 2007? Kunnen deze cijfers ook worden opgesplitst per gewest?

3. Zo nee, zijn er plannen om deze controles opnieuw te organiseren ? En op welke termijn ?